ECLI:NL:RBDHA:2024:10054
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- A.M. Brakel
- I.M. Talstra - Touwen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot afgifte van kinderen in kort geding
Op 11 juni 2024 heeft de Rechtbank Den Haag in een kort geding uitspraak gedaan over de vordering van de man om de vrouw te verplichten de kinderen aan hem af te geven. De man en de vrouw zijn verwikkeld in een echtscheidingsprocedure, waarbij de rechtbank op 31 mei 2024 voorlopige voorzieningen heeft getroffen. De minderjarige kinderen zijn toevertrouwd aan de man, maar de vrouw heeft de kinderen tot op heden niet aan hem afgegeven. De vrouw heeft op 5 juni 2024 een procedure tot wijziging van de voorlopige voorzieningen aanhangig gemaakt, met een zitting gepland op 23 juli 2024. De man vordert dat de vrouw de beschikking van 31 mei 2024 nakomt en de kinderen binnen twee dagen na dit vonnis aan hem afgeeft, met dreiging van lijfsdwang of een dwangsom. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat het gevorderde niet voor toewijzing in aanmerking komt. Er zijn nieuwe feiten aan het licht gekomen die de eerdere beslissing over de toevertrouwing van de kinderen in twijfel trekken. De vrouw verblijft met code rood in een vrouwenopvang en er zijn zorgen over de veiligheid van de kinderen bij de man, zoals blijkt uit een rapportage van Fier! De voorzieningenrechter concludeert dat de eerdere overweging dat de kinderen niet onveilig zijn bij de man niet langer kan worden gehandhaafd. Gezien de nieuwe omstandigheden en de aanhangige procedure tot wijziging van de voorlopige voorzieningen, wijst de voorzieningenrechter de vordering van de man af.