ECLI:NL:RBDHA:2024:10029

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juni 2024
Publicatiedatum
27 juni 2024
Zaaknummer
24.11638
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in asielzaak na intrekking beroep

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag. Verzoeker, geboren op een onbekende datum en van Syrische nationaliteit, had op 16 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 16 september 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 3 juni 2024 de asielaanvraag ingewilligd, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek, maar de staatssecretaris heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank heeft vervolgens, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank heeft overwogen dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten als het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. In dit geval heeft de staatssecretaris aan verzoeker tegemoetgekomen door alsnog een beslissing te nemen op de asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek om vergoeding van proceskosten gegrond is en heeft de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van € 437,50 aan proceskosten, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).

De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van M.A. Postma, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. Verzoekers die het niet eens zijn met deze uitspraak hebben de mogelijkheid om binnen 6 weken een verzetschrift in te dienen bij de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.11638

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

geboren op [geboortedatum],
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. M.S. Dunant Maurits),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris.

Procesverloop

Verzoeker heeft op 16 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 16 september 2022.
Bij besluit van 3 juni 2024 heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd.
Verzoeker heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van proceskosten.
De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.
De staatssecretaris heeft hierop niet gereageerd.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris aan verzoeker tegemoet is gekomen door hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een beslissing te nemen op de aanvraag van verzoeker van 16 september 2022.
3. Uit het voorgaande volgt dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten kennelijk gegrond is.
4. De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 875,- en wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
M.A. Postma, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie
op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.