ECLI:NL:RBDHA:2024:10027
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- S. Ketelaars – Mast
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag na inwilliging
In deze zaak heeft eiser, geboren op [geboortedatum] en van Syrische nationaliteit, op 15 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 29 augustus 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 2 april 2024 de asielaanvraag van eiser ingewilligd. De rechtbank heeft eiser op 3 april 2024 verzocht om binnen twee weken te reageren op de inwilligende beslissing, maar eiser heeft geen reactie gegeven.
De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig is. Aangezien de staatssecretaris al een besluit op de asielaanvraag heeft genomen, heeft eiser geen belang meer bij zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser desgevraagd geen reactie heeft gegeven op het alsnog genomen besluit, wat betekent dat dit besluit geheel aan het beroep tegemoetkomt.
Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser recht heeft op een proceskostenvergoeding, omdat de staatssecretaris niet tijdig op de asielaanvraag heeft beslist. Eiser heeft een geldige ingebrekestelling verstuurd en de staatssecretaris heeft pas na het instellen van het beroep een besluit genomen. De rechtbank heeft de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor van 0,5. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiser tot het genoemde bedrag.