3.4Bewijsoverweging feit 1
Teweegbrengen van een ontploffing
De verdachte heeft bekend dat hij in de nacht van 22 op 23 april 2023 een geopende
jerrycan met daarin benzine op het balkon van de woning aan de [adres 2]
heeft gebracht en daar vervolgens een door hem in brand gestoken doekje met alcohol achteraan heeft gegooid. Op de camerabeelden is te zien, zoals ook beschreven door een verbalisant, dat als gevolg van de handelingen van de verdachte bij het balkon van een portiekwoning een knal en een explosie volgen. Ook blijkt uit het onderzoek ter plaatse dat ongeveer drie meter van het balkon een versmolten jerrycan is aangetroffen.
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of de verdachte met zijn handelen een ontploffing, in juridische zin zoals bedoeld in artikel 157 Sr., teweeg heeft gebracht.
Met de raadsvrouw stelt de rechtbank vast dat in het proces-verbaal ‘forensisch onderzoek
woning’ niets is opgenomen over explosief materiaal dat tot ontploffing is gebracht. Dat
neemt niet weg dat naar het oordeel van de rechtbank wel sprake is van het
teweegbrengen van een ontploffing. Anders dan de raadsvrouw heeft aangevoerd, is van het
teweegbrengen van een ontploffing als bedoeld in artikel 157 Sr niet uitsluitend sprake als
explosief materiaal, zoals bijvoorbeeld (zwaar) vuurwerk, is gebruikt en tot ontploffing
wordt gebracht. Uit de camerabeelden en de op 3 meter afstand aangetroffen resten van de
jerrycan kan worden geconcludeerd dat het handelen van de verdachte tot een explosie heeft
geleid en om die reden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat hij een ontploffing teweeg heeft gebracht.
Opzet bij de verdachte?
De rechtbank stelt voorop dat uit het dossier niet blijkt dat de verdachte het doel had om een ontploffing te veroorzaken. De verdachte heeft verklaard dat het zijn bedoeling was om brand te stichten.
De vraag is of de verdachte voorwaardelijk opzet had om een ontploffing teweeg te brengen.
Voor het aannemen van voorwaardelijk opzet is vereist dat de verdachte willens en wetens
de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zijn handelen een ontploffing teweeg zou brengen.
In verband met de beantwoording van de vraag of sprake is geweest van voorwaardelijk
opzet op een ontploffing moet allereerst beoordeeld worden of de kans daarop als gevolg
van het handelen van de verdachte aanmerkelijk was. Voor de vaststelling dat de verdachte
zich bewust heeft blootgesteld aan deze kans is niet alleen vereist dat de verdachte
wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij
die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard. De beantwoording van de vraag
of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is
afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard
van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Bepaalde gedragingen
kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht
op een bepaald gevolg, dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het gevolg heeft
aanvaard.
De rechtbank heeft hiervoor vastgesteld dat de verdachte een jerrycan met benzine op het
balkon heeft gebracht en daar, volgens zijn eigen verklaring, een brandend doekje met
alcohol bij heeft gegooid. Vaststaat ook dat die gedragingen een ontploffing teweeg hebben
gebracht. Hoewel niet duidelijk is hoeveel benzine er in de jerrycan zat, staat wel vast dat
het om een kleine jerrycan gaat die de verdachte bij een benzinestation heeft gevuld. Een
uiterst brandbare vloeistof als benzine, in een grotendeels afgesloten jerrycan -alleen de dop
was eraf in aanraking brengen met vuur, brengt naar algemene ervaringsregels met zich dat
alle benzine in die kleine jerrycan op ongecontroleerde wijze tot ontbranding komt. De
beperkte opening in de jerrycan leidt tot de aanmerkelijke kans dat deze ontbranding tot een
ontploffing leidt.
De aard van de gedragingen van de verdachte en de omstandigheden waaronder hij deze
gedragingen heeft begaan kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden
aangemerkt als zozeer te zijn gericht op (ook) het teweegbrengen van een ontploffing dat het
niet anders kan dan dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard
dat een ontploffing zou plaatsvinden. Met het op het balkon brengen van de met benzine
gevulde jerrycan en deze met een alcoholdoekje aansteken brengt de rechtbank op de
gedachte aan een brandbom. De rechtbank ziet in het dossier geen aanknopingspunten voor
een ander oordeel. Verdachte had daarmee voorwaardelijk opzet op het teweegbrengen van
een ontploffing.