ECLI:NL:RBDHA:2023:9983

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 juli 2023
Publicatiedatum
10 juli 2023
Zaaknummer
NL23.3020
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak betreffende nareis van Afghaanse nationaliteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een verzoek om proceskostenveroordeling in het kader van een bestuursrechtelijke procedure. De verzoekster, van Afghaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. Deze aanvraag werd op 11 juni 2022 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. Hiertegen heeft de verzoekster op 7 juli 2022 bezwaar gemaakt. Na een periode van inactiviteit van de Staatssecretaris, heeft de verzoekster op 31 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Op 25 mei 2023 verklaarde de Staatssecretaris het bezwaar ongegrond, waarna de verzoekster op 6 juni 2023 het beroep introk en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overwoog dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de Staatssecretaris tegemoet was gekomen aan het beroep van de verzoekster, werd het verzoek om proceskostenveroordeling als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

De uitspraak is gedaan door mr. P.H.M. Tapper-Wessels, rechter, en is op 10 juli 2023 verzonden aan de betrokken partijen. De verzoekster is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien zij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.3020

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
van Afghaanse nationaliteit,
V-nummer: [v-nummer]
mede namens haar (minderjarige) kinderen:
[naam],
geboren op [geboortedatum] ,
van Afghaanse nationaliteit,
V-nummer: [v-nummer]

[naam]

geboren op [geboortedatum] ,
van Afghaanse nationaliteit,
V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. S. Kalu),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: A.M. van de Donk).

Procesverloop

In het besluit van 11 juni 2022 (primair besluit) heeft verweerder een afwijzend besluit genomen op de aanvraag om machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis bij [naam] . Hiertegen heeft verzoekster op 7 juli 2022 bezwaar gemaakt.
Bij brief van 11 januari 2023 heeft verzoekster verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaar. Vervolgens heeft verzoekster op 31 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
In het besluit van 25 mei 2023 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard. Naar aanleiding hiervan heeft verzoekster op 6 juni 2023 het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek. Verweerder heeft hierop niet gereageerd.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is verweerder tegemoet gekomen aan het beroep van verzoekster. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen.
4. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,5)

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van €418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H.M.Tapper-Wessels, rechter, in aanwezigheid van N.G. Fuller, griffier.
Een afschrift van deze uitspraak is aan partijen verzonden op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.