ECLI:NL:RBDHA:2023:9963

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 juli 2023
Publicatiedatum
10 juli 2023
Zaaknummer
NL23.14506 en NL23.14507
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvragen van Sikhs uit Afghanistan met Indiase paspoorten; onzorgvuldige besluitvorming door de staatssecretaris

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eisers, een Sikh gezin uit Afghanistan, tegen de afwijzing van hun asielaanvragen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eisers, die op 7 maart 2023 asiel hebben aangevraagd, kregen op 8 mei 2023 te horen dat hun aanvragen ongegrond waren verklaard. De rechtbank heeft de beroepen op 14 juni 2023 behandeld, waarbij zowel eisers als hun gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de besluiten onvoldoende zorgvuldig heeft voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. Eisers hebben gesteld dat zij als Sikhs in Afghanistan niet veilig kunnen leven en dat hun identiteit en nationaliteit niet correct zijn beoordeeld. De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris niet alle relevante feiten en omstandigheden heeft betrokken bij de beoordeling van de asielaanvragen. Dit betreft onder andere de tazkera van eiser, die pas na de beschikking als echt is aangemerkt, en de verklaringen van de vader van eiseres, die niet in de beoordeling zijn meegenomen.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de verklaringen van eisers en de door hen overgelegde documenten. Hierdoor zijn de bestreden besluiten onzorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. De rechtbank vernietigt de besluiten van de staatssecretaris en bepaalt dat deze nieuwe besluiten moet nemen met inachtneming van de uitspraak. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 2.511,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.14506 en NL23.14507

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer eiser] , eiser, en[eiseres] , V-nummer: [V-nummer eiseres] , eiseres,

en hun minderjarige dochter
[dochter]
(gemachtigde: mr. D. de Vries),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. Y. ten Cate).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen. Zij hebben op 7 maart 2023 aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met de bestreden besluiten van 8 mei 2023 deze aanvragen afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft de beroepen op 14 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en eiseres, hun gemachtigde en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris terecht de asielaanvragen van eisers ongegrond heeft verklaard. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
3. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris de besluiten onvoldoende zorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eisers leggen aan hun asielaanvragen het volgende ten grondslag. Zij zijn [naam eiser] , geboren op [geboortedatum eiser] in Afghanistan, en [naam eiseres] , geboren op [geboortedatum eiseres] in Afghanistan. Zij zijn Sikhs, met de Afghaanse nationaliteit, afkomstig uit Afghanistan. Zij kunnen als Sikhs in Afghanistan niet veilig en in vrijheid leven en hebben daarom het land verlaten.
De bestreden besluiten
5. Het asielrelaas van eisers bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Eisers zijn Sikh.
De staatssecretaris acht het eerste element niet geloofwaardig. Eisers hebben echt bevonden Indiase paspoorten overgelegd en vliegtickets vanaf India, maar niet vanaf Afghanistan. Voorts blijkt uit het Europese Visum Informatie Systeem (EU-Vis) dat eiseres eerder een visum voor Duitsland heeft aangevraagd met een Indiaas paspoort dat zij blijkens haar verklaringen al had voordat zij het paspoort kreeg waarmee zij thans gereisd is. De gesteld echte tazkera van eiser is, gelet op de fraudegevoeligheid van tazkera’s, onvoldoende om in weerwil van het Indiase paspoort van de Afghaanse in plaats van de Indiase nationaliteit uit te gaan. Voorts heeft eiser de tazkera op twee- of driejarige leeftijd gekregen en betekent dat niet hij nu niet de Indiase nationaliteit kan hebben.
De staatssecretaris gelooft wel dat eisers Sikhs zijn. Nu zij daarmee tot een uitzonderingsgroep behoren, geldt India voor hen niet als veilig land van herkomst. Eisers hebben echter verklaard dat zij geen problemen hebben ondervonden in India.
De staatssecretaris concludeert daarom dat de asielaanvragen ongegrond zijn.
De beroepsgronden
6. Eisers stellen dat de staatssecretaris ten onrechte niet aanneemt dat zij de door hen opgegeven identiteit en de Afghaanse nationaliteit hebben. Zij zijn gereisd met een (vals) Indiaas paspoort dat door een mensensmokkelaar is geregeld. Eisers bestrijden de informatie in hun dossiers dat zij visumaanvragen hebben ingediend voor Duitsland en/of Marokko. Eisers hebben de staatssecretaris om de onderliggende stukken van de door de staatssecretaris gestelde visumaanvraag van eiseres voor Duitsland gevraagd, maar zij hebben deze niet gekregen. Zij vinden dat de staatssecretaris de tazkera van eiser niet zomaar en zonder nader onderzoek en zonder daaraan gewicht toe te kennen naast zich kan neerleggen. Na het nemen van de beschikking is ook gebleken dat de tazkera echt bevonden is. Voorts geven eisers aan dat eiseres familie heeft in Nederland. Haar vader verklaart in het rapport van eerste gehoor in zijn asielprocedure uit 2015 over eiseres en ook wordt in dat rapport als nationaliteit de Afghaanse nationaliteit vermeld. Gelet op het voorgaande en gelet op de samenwerkingsplicht vinden eisers dat de staatssecretaris meer onderzoek moet doen naar de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers. Eisers moeten ook gehoord worden over hun situatie bij terugkeer naar Afghanistan. Eisers beroepen zich op een uitspraak van zittingsplaats Utrecht van deze rechtbank van 9 februari 2023 met het nummer NL23.1419.
Overwegingen van de rechtbank
7. Op grond van artikel 4 van Richtlijn 2011/95/EU (de Kwalificatierichtlijn) is het aan een asielaanvrager om zijn asielrelaas aannemelijk te maken. Daarnaast rust op de staatssecretaris een samenwerkingsplicht. Hij heeft tot taak om de relevante elementen van de asielaanvraag in samenwerking met de asielaanvrager te beoordelen. De vraag of de staatssecretaris in een individuele zaak heeft voldaan aan zijn samenwerkingsplicht, dient per geval beantwoord te worden.
8. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris ten onrechte niet alle relevante feiten en omstandigheden van de zaken bij de beoordeling van de asielaanvragen heeft betrokken. Deze feiten en omstandigheden, ook in samenhang bekeken, maken, gelet op de onduidelijkheid op een aantal punten, naar het oordeel van de rechtbank nader onderzoek door de staatssecretaris naar de verklaringen van eisers en naar de door hen overgelegde documenten noodzakelijk. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
8.1.
De rechtbank acht van belang dat eisers van begin af aan hebben verklaard dat de overgelegde Indiase paspoorten door een mensensmokkelaar zijn geregeld voor de reis en vals zijn.
8.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris bij de bestreden besluiten ten onrechte de uitkomst van het onderzoek naar de door eiser overgelegde tazkera niet afgewacht. De staatssecretaris heeft in de bestreden besluiten niet kunnen volstaan met de overweging dat hij niet kan uitgaan van de gegevens op de tazkera van eiser gelet op de fraudegevoeligheid van tazkera’s. De opmerking in het voornemen dat als eiser zijn Afghaanse nationaliteit aannemelijk heeft gemaakt, dit niet betekent dat hij niet ook de Indiase nationaliteit heeft, kan niet worden gevolgd. De gemachtigde van de staatssecretaris heeft ter zitting verklaard dat India de mogelijkheid van een dubbele nationaliteit niet kent. De toevoeging in het bestreden besluit van eiser dat eiser de tazkera op jonge leeftijd heeft gekregen en dat dat niet betekent dat eiser op dit moment niet de Indiase nationaliteit heeft, acht de rechtbank ook onvoldoende om de uitkomst van het onderzoek naar de tazkera van eiser niet te betrekken in de bestreden besluiten.
8.3.
Voorts acht de rechtbank zonder nadere toelichting de verwijzing door de staatssecretaris naar EU-Vis ter nadere onderbouwing van zijn standpunt dat uitgegaan moet worden van de Indiase nationaliteit van eiseres, onvoldoende. Uit EU-Vis blijkt volgens de staatssecretaris dat eiseres eerder een visumaanvraag voor Duitsland heeft gedaan met een Indiaas paspoort. De staatssecretaris heeft geen onderliggende stukken van deze visumaanvraag verstrekt. Zoals de gemachtigde van de staatssecretaris ter zitting heeft aangegeven, is de visumaanvraag blijkens de informatie in EU-Vis gedaan op basis van andere personalia en op basis van een ander Indiaas paspoort, met andere gegevens, dan het Indiase paspoort dat eiseres bij de asielaanvraag heeft overgelegd en dat door de staatssecretaris als echt wordt beschouwd. Gelet hierop had naar het oordeel van de rechtbank van de staatssecretaris mogen worden verwacht dat hij nader onderzoek had gedaan naar de identiteit en nationaliteit van eisers. Er is sprake van gegevens die op beide paspoorten van elkaar verschillen en die verschillen van de gegevens die eisers zelf opgeven, een echt bevonden tazkera die niet in de beoordeling is betrokken nu deze eerst na het nemen van de beschikking als echt is aangemerkt, terwijl de staatssecretaris zich thans, anders dan in de beschikking op het standpunt stelt dat India een dubbele nationaliteit niet kent.
8.4.
Ook acht de rechtbank van belang dat de staatssecretaris de in beroep overgelegde verklaring van de vader van eiseres ter zitting niet in twijfel heeft getrokken en dat deze bij de beoordeling van onderhavige aanvraag geheel buiten beschouwing is gelaten. De staatssecretaris gaat uit van zijn verklaring in het eerste gehoor in zijn asielprocedure dat hij de Afghaanse nationaliteit heeft (hij heeft volgens eisers inmiddels de Nederlandse nationaliteit). Voorts heeft de vader de door eiseres opgegeven naam als de naam van zijn dochter genoemd. Ook deze verklaring had de staatssecretaris alsnog tot het doen van nader onderzoek moeten brengen.

Conclusie en gevolgen

9. De staatssecretaris heeft gelet op de samenwerkingsplicht onvoldoende onderzoek gedaan naar de verklaringen van eisers en naar de door hen overgelegde documenten. De bestreden besluiten zijn daarom onzorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd.
9.1.
De beroepen zijn gegrond. De rechtbank vernietigt de bestreden besluiten. De staatssecretaris moet nieuwe besluiten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
9.2.
Nu de beroepen gegrond zijn, moet de staatssecretaris de proceskosten van eisers vergoeden. Deze proceskosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op
€ 2.511,- (2 punten voor het indienen van de beroepschriften, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- bepaalt dat de staatssecretaris nieuwe besluiten neemt met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eisers van € 2.511,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.J.C. ten Hoopen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.