ECLI:NL:RBDHA:2023:996

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 januari 2023
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
NL22.25305 en NL22.25306
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardig asielrelaas met betrekking tot voodoo en familieconflict

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 januari 2023 uitspraak gedaan in de zaken NL22.25305 en NL22.25306, waarbij de rechtbank de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft afgewezen. Eiser, een Nigeriaanse nationaliteit, heeft zijn asielaanvraag ingediend op 24 november 2022, waarbij hij stelde dat hij vreesde voor vervolging door zijn oom, die hij beschuldigde van het doden van zijn vader en broer door middel van voodoo. De rechtbank heeft de aanvraag als kennelijk ongegrond afgewezen, omdat het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig werd bevonden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig zijn, maar de problemen met zijn oom niet. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat zijn oom verantwoordelijk is voor de dood van zijn vader en broer, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de verklaringen van eiser inconsistent en tegenstrijdig zijn. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat eiser gedurende een lange periode in Nigeria heeft verbleven zonder actie te ondernemen om zijn situatie te verbeteren, wat afdoet aan de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat verweerder voldoende gemotiveerd heeft waarom het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig is bevonden. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAGBestuursrecht
zaaknummers: NL22.25305 (beroep) en NL22.25306 (voorlopige voorziening)

uitspraak van de enkelvoudige kamer / voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser/verzoeker], eiser en verzoeker

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. E.W.B. van Twist),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. de Jong).

ProcesverloopBij besluit van 9 december 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft hij verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de voorlopige voorziening, op 29 december 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is geboren op [geboortedag] 1984 en heeft de Nigeriaanse nationaliteit. Op 24 november 2022 heeft hij een asielaanvraag ingediend. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zijn oom een stuk grond zou willen hebben dat eiser en zijn broers via hun vader zouden erven of hebben geërfd. Daarom heeft de oom eisers vader en broer gedood door middel van voodoo. Eiser vreest dat zijn oom deze voodoo ook op hem zal gebruiken. Daarom heeft eiser Nigeria verlaten.
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • problemen met oom [A].
Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. De problemen met oom [A] vindt verweerder niet geloofwaardig, omdat eiser hierover duidelijk onwaarschijnlijk en tegenstrijdig heeft verklaard. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Verweerder heeft zijn problemen met oom [A] ten onrechte niet geloofwaardig gevonden. Verweerder heeft het bestaan van voodoo in Nigeria onvoldoende betrokken bij de geloofwaardigheidsbeoordeling. Verder is, anders dan verweerder stelt, niet aannemelijk dat iemand op de compound de oom op de hoogte heeft gebracht van het overlijden van eisers broer. Dat de oom niet voortvarender heeft gehandeld de afgelopen negen jaar heeft ermee te maken dat de oom in deze periode bezig was met de voorbereidingen van zijn wandaden. Negen jaar is ook geen lange periode als het gaat om voodoo. Ook voert eiser aan dat het niet vreemd is dat hij nooit eerder is gevlucht, omdat hij nooit eerder absolute zekerheid had dat zijn oom een moordenaar was. Daarbij is ook van belang dat eiser zijn recht op de erfenis zou opgeven als hij de compound zou verlaten, hetgeen niet van hem kan worden verwacht.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Problemen met oom [A]
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de gestelde problemen met oom [A] niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft gevonden.
4.1.
Verweerder heeft allereerst kunnen overwegen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn oom verantwoordelijk is voor het overlijden van zijn vader en broer. Dat de oom zelf verklaard zou hebben dat hij betrokken zou zijn bij voodoo, heeft verweerder hiervoor onvoldoende mogen vinden. De verklaring van eiser dat de oom wel achter de dood van zijn broer moet zitten omdat de oom op de hoogte was van het overlijden van zijn broer voordat het aan de rest van de familie was verteld, volgt de rechtbank niet. Namens eiser wordt dit namelijk pas in de correcties en aanvullingen op het nader gehoor naar voren gebracht. In het nader gehoor heeft eiser hier zelf een andere verklaring over afgelegd. Op pagina 9 van het verslag van het nader gehoor verklaart eiser namelijk dat hij weet dat de oom achter de dood van zijn broer zit, omdat de oom aan mensen vertelde dat hij wist wat de oorzaak van de dood van eisers broer was. Eiser heeft in de correcties en aanvullingen en in de zienswijze, geen reden gegeven voor deze wijziging. Dit had naar het oordeel van de rechtbank wel gemoeten, nu dit een belangrijk onderdeel is van eisers asielrelaas. Daarnaast valt niet in te zien, dat de oom er niet op een andere manier achter was gekomen.
4.2.
Verder heeft verweerder kunnen overwegen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn oom vanaf 2013 tot op heden bezig is geweest met acties gericht op het doden van eiser en zijn broers zodat de oom (een deel) van de grond zou kunnen gaan bezitten. Zo heeft verweerder eiser kunnen tegenwerpen dat niet valt in te zien dat, als de oom eiser zou willen vermoorden, hij dit niet al (veel) eerder had gedaan. Eiser heeft namelijk sinds het overlijden van zijn vader in 2013 tot aan het vertrek in dezelfde compound gewoond als zijn oom. De stelling van eiser dat zijn oom deze periode gebruikte om de voodoo voor te bereiden, is onvoldoende om tot een andere conclusie te komen.
4.3.
Ook heeft verweerder eiser kunnen tegenwerpen dat niet valt in te zien waarom eiser tien jaar lang heeft geweigerd om zijn stuk grond op te geven, en na het verstrijken van zo’n lange periode alsnog de keuze maakt om dit te doen door zijn land te verlaten. Bovendien is eiser, ondanks dat zijn oom hem op de begrafenis van zijn broer op 7 augustus 2021 kenbaar heeft gemaakt dat hij eiser van het leven zou willen beroven, nog meer dan een jaar in Nigeria gebleven, namelijk tot 20 november 2022. Niet is gebleken dat eiser op enig eerder moment enige actie heeft ondernomen om deze levensbedreigende situatie te verminderen, te ontlopen of op te lossen. Hieruit blijkt niet dat eiser haast had om Nigeria te verlaten. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat ook dit afdoet aan de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas. Eisers toelichting in beroep dat hij nooit eerder absolute zekerheid had dat zijn oom achter de dood van zijn vader zat, leidt niet tot een ander oordeel. Eiser heeft immers zelf verklaard dat zijn oom hem in 2013 al heeft verteld dat hij eisers vader heeft vermoord en dat hij alle jongens van zijn vader kapot zou maken [2] .
4.4.
Eisers stelling dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met het bestaan van voodoo, terwijl verweerder erkent dat voodoo een bestaand fenomeen is in Nigeria, maakt naar het oordeel van de rechtbank de uitkomst van de geloofwaardigheidsbeoordeling niet anders. Gelet op de aard van de tegenwerpingen door verweerder, heeft verweerder, gelet op wat hiervoor is overwogen, het asielrelaas van eiser ook uitgaande van het bestaan van voodoo, niet aannemelijk kunnen vinden.
5. Gelet op het bovenstaande heeft verweerder voldoende gemotiveerd waarom het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig wordt gevonden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder op goede gronden geconcludeerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt, dat hij in Nigeria heeft te vrezen voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag of dat hij bij terugkeer naar Nigeria in een situatie in strijd met artikel 3 van het EVRM [3] terecht zal komen.
Wat is de conclusie?
6. Verweerder heeft de aanvraag kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond.
7. Het beroep is ongegrond. Nu met deze uitspraak op het beroep wordt beslist, bestaat er geen grond meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. Dat verzoek wordt daarom afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr.C.M. van den Berg, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak op het beroep kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) juncto artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw.
2.Nader gehoor, pagina 12 en 13.
3.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.