Op 4 april 2022 hebben eisers, van Afghaanse nationaliteit, een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. Na een gebrek aan tijdige besluitvorming hebben eisers op 30 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft op 10 juli 2023 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. De rechtbank constateert dat de termijn voor het nemen van een besluit is verstreken en dat eisers rechtsgeldig in gebreke zijn gesteld. Het beroep is gegrond verklaard, en de rechtbank draagt verweerder op om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van eisers. Tevens wordt verweerder verplicht een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelt de verbeurde dwangsom vast op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken. Daarnaast veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 418,50. De uitspraak is gedaan door mr. P.H.M. Tapper-Wessels, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.