ECLI:NL:RBDHA:2023:9951

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 juli 2023
Publicatiedatum
10 juli 2023
Zaaknummer
09/250506-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht met minderjarige en kinderporno: gevangenisstraf en tbs met voorwaarden opgelegd

Op 10 juli 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een 14-jarig meisje en het bezit en verspreiden van kinderporno. De verdachte, geboren in 1990, was op het moment van de feiten 28 en 29 jaar oud. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van ongeveer acht maanden meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met het slachtoffer, die destijds 14 en 15 jaar oud was. De ontuchtige handelingen omvatten onder andere vaginale seks, waarbij het slachtoffer werd ontmaagd. De verdachte had eerst online contact met het slachtoffer, waarbij hij zich jonger voordeed dan hij was, en dit leidde tot meerdere fysieke ontmoetingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich niet voldoende rekenschap heeft gegeven van de gevolgen van zijn daden voor het slachtoffer, dat in een kwetsbare ontwikkelingsfase verkeerde.

Naast de ontucht heeft de verdachte ook kinderporno vervaardigd, verspreid en in bezit gehad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte hiermee niet alleen de seksuele integriteit van het slachtoffer heeft geschonden, maar ook bijgedragen aan de uitbuiting van minderjarigen in het algemeen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest, en heeft daarnaast tbs met voorwaarden opgelegd. De rechtbank heeft de tbs-maatregel noodzakelijk geacht vanwege het risico op recidive en de noodzaak van behandeling voor de verdachte. De tbs zal onder voorwaarden worden uitgevoerd, waarbij de reclassering toezicht houdt op de naleving van deze voorwaarden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/250506-22
Datum uitspraak: 10 juli 2023
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1990 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Alphen aan den Rijn, locatie: Maatschapslaan.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 26 juni 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.M. Eelman en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouwen mr. P. Metgod en mr. L.J. Moerdijk naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 26 juni 2023 - ten laste gelegd hetgeen in bijlage I bij dit vonnis is vermeld.
Kort samengevat komt de verdenking op het volgende neer:
het plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer] , die toen de leeftijd van twaalf maar nog niet van zestien jaren had bereikt, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam, in de periode van 1 maart 2019 tot en met 4 juni 2020;
het plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, in de periode van 14 februari 2019 tot en met 4 juni 2020;
het verspreiden, vervaardigen, verwerven en in bezit hebben van kinderporno en daarvan een gewoonte maken, in de periode van 4 november 2018 tot en met 11 oktober 2022.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [proces-verbaal nummer] , van de politie eenheid Den Haag, dienst regionale recherche, team Zeden en team Kinderporno, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 367).
Ten aanzien van feiten 1 en 2
1. Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] , opgemaakt op 19 oktober 2022, voor zover inhoudende (p. 230):
V: Wanneer heb jij voor het eerst contact gehad met [verdachte] ?
A: Februari 2019 was het Valentijnsdag en toen zag ik [verdachte] voor het eerst in Amsterdam.
2. Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] , opgemaakt op 11 oktober 2022, voor zover inhoudende (p. 159-167):
Voornamen: [slachtoffer]
Achternaam: [slachtoffer]
Geboortedatum: [geboortedatum 2] 2004
Adres: Assen
V: Wie is [verdachte] ?
A: meneer [verdachte] . Zijn echte naam dus.
V: Wat hebben jullie in Amsterdam gedaan?
A: Wij hebben gezoend.
V: Hoe vaak hebben jullie elkaar gezien?
A: Ik denk 10 à 12 keer in anderhalf jaar tijd. Wij zijn in maart 2019 ook een nachtje weg geweest in Amsterdam. Wij zaten toen in het Van der Valk hotel. Hij heeft mij tijdens deze trip ontmaagd.
V: Hoe oud was je toen?
A: 14.
A: Wij zijn deze tweede keer in Amsterdam geweest. Daarna is hij een paar keer hier bij mij geweest. [verdachte] heeft hier ook wel een paar keer overnacht bij mij thuis.
V: Hoe vaak heeft hij bij jullie geslapen?
A: Drie à vier keer.
V: Je vertelde net dat jij en [verdachte] elkaar zo'n 10 à 12 keer gezien hebben tijdens jullie relatie. Hoe vaak hebben jullie gemeenschap gehad?
A: Altijd wel als wij elkaar zagen.
A: Wij zijn een keer een nachtje in zijn huidige appartement geweest in Den Haag.
Ik zie nu dat ik op 26 november 2019 in de woning van [verdachte] ben geweest.
3. Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] , opgemaakt op 19 oktober 2022, voor zover inhoudende (p. 234):
V: Jij hebt eerder verklaard dat jullie ongeveer 10 tot 12 keer seks hebben gehad. Hoe zit dat precies?
A: De eerste keer was in het hotel, daarna bij mij thuis, een keer onder de
douche bij mij, een keer bij hem thuis in het hotel in Den Haag. De meeste keren was bij mij thuis.
V: Waar bestonden de seksuele handelingen uit tussen jou en [verdachte] ?
A: Over het algemeen standaard seks, voorspel en daarna seks.
4. Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte, opgemaakt op 12 oktober 2022, voor zover inhoudende (p. 191-203):
V: Wie is dit?
A: Dat is [slachtoffer] .
V: Wanneer hebben jullie elkaar fysiek ontmoet?
A: Op 14 februari 2019
V: Wanneer heb je seks met haar gehad?
A: 4 of 5 juni 2019
V:Waarmee ben je in haar gegaan?
A: Met mijn lul.
V:Op welke andere wijze heb je seks gehad met [slachtoffer] ?
A: Gevingerd. Aftrekken.
5. Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte, opgemaakt op 12 januari 2023, voor zover inhoudende (p. 356-357):
A: We hebben seks gehad in haar huis. We hebben seks gehad op haar bed.
A: Wat ik mij kan herinneren is dat we 2 of 3 keer seksuele handelingen hebben gedaan.
V: Waar was dat dan?
A: In het hotel, 1 keer in de auto en de andere keer volgens mij wel bij haar thuis en 1 keer onder de douche.
V:Wat waren dat dan voor seksuele handelingen?
A: Aanraken van haar clitoris, het betasten van mijn geslachtsdeel en haar lichaamsdelen en zoenen.
V: Vingeren?
A: Ja ook.
V: Uit de getuigenverklaring van [getuige] blijkt dat jij meerdere malen bij hun thuis bent geweest. Wat kan jij hierover verklaren?
A: Ik ben meerdere keren bij hun thuis geweest. Klopt.
V: Hoe vaak is dat geweest?
A; Drie of vier keer denk ik.
V: Verder blijkt uit de verklaring van [getuige] dat jij en [slachtoffer] een keer samen hebben gedoucht in het ouderlijk huis van [getuige] en [slachtoffer] . Hoe zit dat precies?
A: Daar hebben wij samen gedoucht. En daar zijn seksuele handelingen geweest onder de douche.
6. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 26 juni 2023, voor zover inhoudende en zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik vaginale seks heb gehad met [slachtoffer] . Dat was in mei of juni 2019 bij haar thuis in Assen. Ik wist toen hoe oud zij was. Wij hebben ook twee keer seksuele handelingen verricht. Het gaat om vingeren en tongzoenen. In een hotel in Amsterdam hebben wij seksuele handelingen verricht.
7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 23 juni 2022, voor zover inhoudende (p. 91):
Op donderdag 23 juni 2022 werden de veiliggestelde gegevens afkomstig van de inbeslaggenomen, iPhone 12 pro van verdachte [verdachte] , door mij onderzocht.
Bij het bekijken van deze gegevens, trof ik in de map Notities diverse opgeslagen notities aan. In notitie 47 trof ik een lijst aan met als titel "beste zondag en maandag ever". Ik zag dat bij deze notitie een creation date stond vermeld van 19-12-2019. De lijst is hieronder weergegeven.
Beste zondag en maandag ever!!
[slachtoffer] : de pil, paracetamol, treinticket, ID, pinpas; [verdachte] : champagne, trein ticket, glazen, in Amsterdam kopen: choco toetje, kaarten.
Ten aanzien van feit 3
De rechtbank is met betrekking tot het onder 3 bewezen te verklaren feit van oordeel dat met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering kan worden volstaan. De verdachte heeft dit feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de verdediging geen vrijspraak bepleit. De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. Het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal met bijlagen, opgemaakt op 8 december 2022 (p. 321-342).
2. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 26 juni 2023.
3.4
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) en de verdachte op een aantal punten overeenkomen. Beiden hebben verklaard dat er aanvankelijk alleen digitaal contact was, dat zij elkaar op 14 februari 2019 voor het eerst fysiek hebben ontmoet en toen hebben gezoend en dat zij hierna vaker hebben afgesproken waarbij er sprake is geweest van vaginale seks en andere seksuele handelingen.
De verklaringen van [slachtoffer] en de verdachte lopen echter uiteen waar het gaat om de vraag hoe vaak zij seks hebben gehad. Volgens [slachtoffer] was dit tien tot twaalf keer, volgens de verdachte maar één keer. Ook hebben zij anders verklaard over de aard van hun relatie. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij het zagen als een liefdesrelatie, terwijl het volgens de verdachte een vriendschap was. De rechtbank hecht op deze punten meer waarde aan de verklaring van [slachtoffer] dan aan die van de verdachte en zal dan ook uitgaan van de verklaring van [slachtoffer] . Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
[slachtoffer] heeft gedetailleerd en consistent verklaard over wat er tussen haar en de verdachte is gebeurd. Haar verklaring wordt bovendien op het – wezenlijke – punt, namelijk de aard van de relatie, ondersteund door andere stukken in het dossier. Dat ook de verdachte de relatie zag als een liefdesrelatie, zoals [slachtoffer] heeft verklaard, wordt ondersteund door de notitie van 18 augustus 2019 die in de telefoon van de verdachte is aangetroffen. In die notitie, die gelet op de bewoordingen gericht is aan [slachtoffer] , schreef de verdachte onder andere: “Liefje ik hou nogmaals enorm veel van jou je bent mijn liefste knapste lekkerste slimste leukste aardigste gekste mooiste vriendinnetje, boefje, babyboefje maar vooral mijn maatje. Ik hou van je”. Ook de cadeaus die de verdachte aan [slachtoffer] heeft gegeven, waaronder een ring met een ingegraveerde datum, duiden erop dat er sprake is geweest van meer dan alleen een vriendschapsrelatie. Verder kan worden gewezen op het e-mailbericht dat de verdachte aan de ouders van [slachtoffer] heeft gestuurd, nadat zij hun dochter in september of oktober 2019 hadden duidelijk gemaakt dat zij niet wilden dat zij verder contact had met de verdachte. In het e-mailbericht schreef de verdachte over [slachtoffer] : “lk kan zeer goed begrijpen dat we geen relatie kunnen hebben maar daarnaast zijn we ook beste maatjes”.
De verklaring van [slachtoffer] , daar waar het aankomt op het aantal keer dat zij en de verdachte vaginale seks hebben gehad, past veel beter binnen de hiervoor geschetste achtergrond van wat beide partijen duidelijk zagen als een liefdesrelatie, dan de verklaring van de verdachte.
Daarbij komt dat de verdachte op onderdelen juist inconsistent heeft verklaard en dat zijn verklaring geen steun vindt in het dossier. Zo heeft de verdachte inconsistent verklaard over de aanleiding voor het seksuele contact met [slachtoffer] . In zijn verhoor op 12 oktober 2022 heeft de verdachte verklaard dat hij door een zekere [naam] werd gechanteerd en gedwongen om seks te hebben met [slachtoffer] . Vervolgens heeft hij in zijn verhoor op 12 januari 2023 verklaard dat hij zelf seks met haar wilde. Ter terechtzitting van 26 juni 2023 heeft de verdachte weer verklaard hij seks heeft gehad met [slachtoffer] omdat [naam] dit van hem eiste. Het dossier biedt geen enkele steun voor het bestaan van deze [naam] . Er zijn vele gegevensdragers onder de verdachte in beslag genomen en door de politie onderzocht, maar daarop is geen enkele aanwijzing voor contact tussen de verdachte en [naam] aangetroffen. Ten slotte heeft de verdachte niet kunnen verklaren waarom hij niet naar de politie is gestapt toen hij werd gechanteerd door deze [naam] , maar in plaats daarvan ervoor heeft gekozen om seks te hebben met een minderjarige. De rechtbank hecht dan ook geen geloof aan de verklaring van de verdachte over deze [naam] .
De rechtbank kan niet exact vaststellen wanneer het seksuele contact tussen de verdachte en [slachtoffer] is geëindigd. Uit de hiervoor in bewijsmiddel 7 weergegeven notitie op de telefoon van de verdachte leidt de rechtbank af dat zij elkaar in ieder geval in december 2019 nog zagen. Nu [slachtoffer] heeft verklaard dat zij elke keer dat zij elkaar zagen, seks met elkaar hadden, zal de rechtbank uitgaan van 31 december 2019 als einddatum van het seksuele contact.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij in de periode van 1 maart 2019 tot en met 31 december 2019 te Amsterdam
,Assen en 's-Gravenhage met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2004, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het meermalen
- brengen van en vervolgens heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] ,
- betasten van de ontblote vagina en het lichaam van die [slachtoffer] en
- geven van een tongzoen aan die [slachtoffer] ;
2
hij in de periode van 14 februari 2019 tot en met 31 december 2019 te Amsterdam
,Assen en 's
-Gravenhage met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2004, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen
- geven van een (tong)zoen aan die [slachtoffer]
- betasten van het lichaam van die [slachtoffer] en
- betasten van de ontblote vagina van die [slachtoffer] ;
3
hij in de periode van 4 november 2018 tot en met 11 oktober 2022 te 's-Gravenhage meermalen afbeeldingen en gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten
- meerdere afbeeldingen, te weten foto's en/of
- meerdere gegevensdragers, te weten meerdere Imacs (Apple
)en een Iphone 12 Pro (Apple) en een Apple Macbook bevattende afbeeldingen en video's
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] geboren op [geboortedatum 2] 2004, en andere onbekend gebleven personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid, vervaardigd, verworven, in bezit gehad en/of zich met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met een vinger en/of voorwerp oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(toonmap 010 t/m 012, pagina 337 t/m 338 in het dossier)
en/of
het met de penis betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met vinger(s) en/of hand(en) en/of voorwerp(en) betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(toonmap 001 t/m 004, pagina 333 t/m 334 in het dossier)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van die [slachtoffer] , waarbij die [slachtoffer] gekleed is en/of met een voorwerp en/of met een speen in haar mond en/of een luier aan en/of een romper (half) aan en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en/of door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de
wijze van kleden van die [slachtoffer] en/of de uitsnede van de foto's nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die [slachtoffer] in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
(toonmap 005 t/m 009, pagina 335 t/m 337 in het dossier)
en/of
het ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(toonmap 013, pagina 339 in het dossier)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De oplegging van straf en maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) van de verdachte wordt gelast onder de voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd, met uitzondering van het contactverbod. De officier van justitie heeft tevens gevorderd dat de dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden wordt bevolen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de door de reclassering geadviseerde klinische behandeling in het kader van tbs met voorwaarden zo snel mogelijk moet beginnen. In de voor de verdachte geïndiceerde kliniek is op korte termijn geen plek, maar binnen acht weken is er wel een overbruggingsplek voor hem beschikbaar. Daarom heeft de verdediging verzocht om een gevangenisstraf voor de duur van 271 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De strafoplegging
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft gedurende een periode van ongeveer acht maanden meermalen ontucht gepleegd met een meisje van destijds 14 en 15 jaar oud. De ontuchtige handelingen bestonden onder meer uit vaginale seks, waarbij de verdachte het slachtoffer heeft ontmaagd. De verdachte was destijds 28 en 29 jaar oud. Hij heeft eerst online contact gezocht met het slachtoffer waarbij hij zich veel jonger voordeed dan hij was. Het online contact kreeg een seksuele lading, waarbij over en weer naaktfoto’s werden verstuurd. Vervolgens is het tien tot twaalf keer tot een fysieke ontmoeting gekomen tussen de verdachte en het slachtoffer. De verdachte en het slachtoffer zagen hun contact als een liefdesrelatie.
Het is algemeen bekend dat dit soort feiten grote schade kunnen toebrengen aan de ontwikkeling van minderjarigen. Daarom heeft de wetgever minderjagen op seksueel gebied willen beschermen tegen oudere, verder ontwikkelde personen. Seks met minderjarigen is daarom strafbaar, ook wanneer dit met wederzijdse instemming gebeurt. Minderjarigen zitten immers in een gevoelige ontwikkelingsfase en zijn niet of onvoldoende in staat zelf hun seksuele integriteit en grenzen te bewaken en de draagwijdte van hun gedrag te overzien.
Door zijn handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke en seksuele integriteit van het slachtoffer, waarbij hij zich heeft laten leiden door zijn eigen seksuele behoeftes en kennelijk geen oog heeft gehad voor de mogelijke gevolgen voor het slachtoffer.
Daarnaast heeft de verdachte kinderporno gedownload en ook weer geüpload. Het gaat hier om afbeeldingen van (zeer) jonge kinderen, met wie verregaande seksuele handelingen worden verricht. Ook heeft de verdachte zelf kinderpornografische foto’s gemaakt van het slachtoffer van de ontucht.
Bij de vervaardiging van kinderpornografie worden kinderen seksueel misbruikt en geëxploiteerd door volwassenen, die hen juist behoren te beschermen. Het is een feit van algemene bekendheid dat kinderen die het slachtoffer zijn van kinderpornografie jarenlang, zo niet hun verdere leven, de psychische en soms ook lichamelijke gevolgen ondervinden van het misbruik dat zij hebben moeten doorstaan. Door zijn handelen heeft de verdachte hieraan bijgedragen.
De verdachte heeft de feiten deels bekend en in zoverre verantwoordelijkheid voor zijn daden genomen. Anderzijds heeft de verdachte geprobeerd een deel van de schuld bij een ander te leggen, door zich te verschuilen achter een persoon die hem tot sommige handelingen zou hebben gedwongen. Ook heeft de verdachte geen volledige openheid van zaken gegeven.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 15 juni 2023, waarop geen recente veroordelingen staan. Het strafblad is dan ook niet van invloed op de op te leggen straf.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de Pro Justitia-rapportages die op respectievelijk 5 april 2023 en 6 april 2023 zijn opgesteld door psycholoog Y. Noorlander en psychiater A.C. Hoek. Beide deskundigen hebben geconcludeerd dat er bij de verdachte sprake is van een andere gespecificeerde parafiele stoornis en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische, theatrale en afhankelijke trekken. De psychiater heeft daarnaast geconcludeerd dat er bij de verdachte sprake is hyperseksualiteit. Beide deskundigen zijn van oordeel dat van de stoornissen ook sprake was ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten.
De psycholoog vindt het aannemelijk dat de stoornissen invloed hebben gehad op het plegen van de bewezen verklaarde feiten. Echter, omdat de verdachte onvoldoende openheid heeft geboden, is dit verband niet zeker en kan geen delictanalyse worden opgesteld. De psychiater concludeert dat de stoornissen waarschijnlijk ten dele van invloed zijn geweest op de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte ten tijde van de bewezen verklaarde feiten. De deskundigen hebben geen concreet advies kunnen geven over de mate van toerekeningsvatbaarheid. Wel zijn beiden tot de conclusie gekomen dat er in ieder geval geen sprake van is van
volledigedoorwerking van de stoornissen in het delictgedrag, waardoor er dus geen sprake is van volledige ontoerekeningsvatbaarheid.
Gelet op de bevindingen van de beide gedragsdeskundigen acht de rechtbank het aannemelijk dat de door hen bij de verdachte geconstateerde stoornissen van invloed zijn geweest zijn delictgedrag. De rechtbank zal de bewezen verklaarde feiten daarom verminderd aan de verdachte toerekenen. Dit weegt de rechtbank mee als strafverlagend.
Gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten, mede rekening houdend met de straffen die door rechtbanken in gelijksoortige zaken plegen te worden opgelegd, , kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere straf dan een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Alles afwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf voor de duur van twee jaren passend en geboden. Oplegging van een kortere straf, zoals door de verdediging is bepleit, zou geen recht doen aan de ernst van de feiten.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
De oplegging van een maatregel
Beide gedragsdeskundigen hebben geconcludeerd dat er bij de verdachte sprake is van een matig tot hoog recidiverisico (mede in aanmerking genomen dat de verdachte in 2005 is veroordeeld voor ontucht met iemand beneden de twaalf jaar en het bezitten en vervaardigen van kinderporno). De deskundigen zijn van mening dat, om het recidiverisico te verlagen, langdurige en intensieve behandeling van de verdachte is geïndiceerd. Daarbij dient aandacht te zijn voor de ontoereikende probleemoplossingsvaardigheden en seksuele coping van de verdachte. Het is ook van belang dat de verdachte wordt gestimuleerd introspectieve vermogens te ontwikkelen. De inschatting van de deskundigen is dat behandeling binnen het kader van een voorwaardelijke veroordeling onvoldoende lang en intensief zal zijn om het recidiverisico voldoende te verlagen. Behandeling is binnen dat kader bovendien niet gegarandeerd. De deskundigen achten tbs met voorwaarden geïndiceerd. Alleen op deze wijze kan een gedragsverandering bij de verdachte plaatsvinden, zodat het recidiverisico zal afnemen. De verwachting is dat binnen het kader van tbs met voorwaarden de kern van zijn problematiek behandeld zal kunnen worden met als voorwaarden onder meer het ondergaan van klinische behandeling en het zich houden aan de aanwijzingen van de reclassering. Ook in het belang van de verdachte is een langdurige, effectieve en doelmatige behandeling geïndiceerd, aldus de deskundigen.
De rechtbank heeft acht geslagen het reclasseringsrapport van 8 juni 2023. De reclassering heeft geconcludeerd dat de verdachte enig zelfinzicht toont, maar dat hij zijn eigen rol bagatelliseert en niet altijd de ernst van zijn daden inziet. Zijn gewetensfunctie lijkt niet intact. Daarnaast is er volgens de reclassering sprake van een geseksualiseerd copingmechanisme. De reclassering schat in dat er sprake is van een hoog recidiverisico en dat gedragsverandering pas bewerkstelligd kan worden als er intensief geïntervenieerd wordt. De reclassering is van mening dat een passend klinisch forensisch behandeltraject noodzakelijk is om de kans op recidive te verminderen en adviseert een stringent kader, zoals de tbs-maatregel met voorwaarden. De reclassering adviseert daarbij elf bijzondere voorwaarden.
De rechtbank is van oordeel dat aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van een tbs-maatregel is voldaan. Er is sprake van misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraffen zijn gesteld van vier jaren of meer. Tijdens het begaan van die misdrijven bestonden bij de verdachte ziekelijke stoornissen van de geestvermogens. Bovendien eist de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld. Uit de hiervoor aangehaalde rapportages blijkt immers dat er bij de verdachte sprake is van een matig tot hoog risico op recidive, dat intensieve behandeling nodig is om dat risico te verlagen en dat die behandeling niet in een ander kader dan tbs kan plaatsvinden.
De rechtbank zal dan ook de tbs-maatregel opleggen. Zij zal daarbij de door de reclassering geadviseerde voorwaarden stellen, met uitzondering van een contactverbod met het slachtoffer. De officier van justitie heeft dit niet gevorderd omdat het slachtoffer heeft aangegeven een contactverbod niet nodig te vinden. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een ander oordeel op dit punt. De verdachte heeft ter terechtzitting van 26 juni 2023 verklaard dat hij bereid is om zich aan de voorwaarden te houden.
De rechtbank merkt op dat zij de tbs onder meer oplegt ter zake van een misdrijf dat was gericht tegen en gevaar veroorzaakte voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon in de zin van artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Gelet op de noodzaak van behandeling en het gevaar op herhaling, beveelt de rechtbank dat de tbs met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.

7.De in beslag genomen voorwerpen

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat alle op de beslaglijst genoemde voorwerpen, te weten één telefoon, vier computers en één horloge, zullen worden verbeurd verklaard.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft, wegens de geldelijke waarden van de inbeslaggenomen voorwerpen, om teruggave van alle in beslag genomen voorwerpen verzocht.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Omdat het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van het op de beslaglijst onder 2 genoemde voorwerp, te weten 1 STK Computer (Omschrijving: [proces-verbaal nummer] [nummer 1] , Roze, merk: Apple Ipad). Dit voorwerp is naar het oordeel van de rechtbank niet vatbaar voor verbeurdverklaring en evenmin voor onttrekking aan het verkeer, omdat het niet in verband kan worden gebracht met enig strafbaar feit en het ongecontroleerde bezit daarvan is niet in strijd met de wet of het algemeen belang.
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 1, 3, 4, 5 en 6 genoemde voorwerpen onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien met betrekking tot dan wel met behulp van deze voorwerpen het onder 3 bewezen verklaarde feit is begaan, en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Het gaat hier om gegevensdragers waarop kinderporno is aangetroffen.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 37a, 38, 38a, 55, 57, 240b en 245 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feiten 1 en 2:
eendaadse samenloop van
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
en
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3:
afbeeldingen van seksuele gedragingen en gegevensdragers bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, vervaardigen, verwerven, in bezit hebben en/of zich met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (TWEE) JAREN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de eventuele tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
gelast de terbeschikkingstelling van de verdachteen stelt daarbij de navolgende
voorwaarden:
1. de veroordeelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
2. de veroordeelde werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
  • de veroordeelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
  • de veroordeelde laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van de veroordeelde vast te stellen;
  • de veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de veroordeelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
  • de veroordeelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
  • de veroordeelde werkt mee aan huisbezoeken;
  • de veroordeelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
  • de veroordeelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
  • de veroordeelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de veroordeelde, als dat van belang is voor het toezicht;
3. als de reclassering dat nodig vindt en de veroordeelde daarmee instemt, kan de veroordeelde voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of de veroordeelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
4. de veroordeelde gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering;
5. de veroordeelde laat zich opnemen in een klinische zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering en de zorginstelling dat nodig vinden. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen en de controle daarop kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling, leefregels van de verblijfsinstelling en plaatsing;
6. aansluitend aan zijn klinische behandeling laat de veroordeelde zich behandelen door een forensisch ambulante behandelinstelling of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering en/of de zorginstelling dat nodig vindt. Het innemen van medicijnen en de controle daarop kan onderdeel zijn van de behandeling;
7. de veroordeelde zet zich in voor het realiseren en behouden van een passende en door de reclassering goedgekeurde dagbesteding;
8. mocht de reclassering het nodig achten dan werkt de veroordeelde mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
9. de veroordeelde vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. De veroordeelde onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
  • het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
  • het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
  • het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
De veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen;
10. de veroordeelde geeft de reclassering openheid over het aangaan en onderhouden van (partner)relaties en verleent de reclassering toestemming om relevante referenten uit zijn (sociale) netwerk te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn (sociale) netwerk;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen. Het toezicht op de onder 9 vermelde voorwaarde kan bestaan uit controles door de reclassering van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers toebehorende aan of in gebruik zijnde bij de veroordeelde. De veroordeelde werkt daaraan mee tijdens een huisbezoek en verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. Deze controles mogen maximaal drie keer per jaar worden uitgevoerd en mogen – voor zover het gedrag bedoeld onder het tweede en derde gedachtestreepje van de onder 9 gestelde voorwaarde betreft – slechts op zodanige wijze worden uitgevoerd dat niet door een persoon kennis wordt genomen van de inhoud van digitale bestanden (geautomatiseerde controle is derhalve wel toegestaan). Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is. Ten behoeve van deze controle mag een deskundige de reclassering technische ondersteuning bieden. De aanwezigheid van een opsporingsambtenaar tijdens de controle is toegestaan zolang deze niet de controle uitvoert;
beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden
dadelijk uitvoerbaaris;
gelast de teruggave aan de verdachte van het op de beslaglijst onder 2 genoemde voorwerp, te weten:
1. STK Computer
(Omschrijving: [proces-verbaal nummer] [nummer 1] , Roze, merk: Apple Ipad);
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 1, 3, 4, 5 en 6 genoemde voorwerpen, te weten:
1. STK Telefoontoestel
(Omschrijving: [proces-verbaal nummer] [nummer 2] , Beige, merk: Apple Iphone);
1. STK Computer
(Omschrijving: Beige, merk: Apple Ipad);
1. STK Horloge
(Omschrijving: [proces-verbaal nummer] [nummer 3] , Brons, merk: Apple);
1. STK Computer
(Omschrijving: [proces-verbaal nummer] [nummer 4] , zilver, merk: Apple Imac);
1. STK Computer ( notebook )
(Omschrijving: [proces-verbaal nummer] [nummer 5] , zilver, merk: Apple Macbook).
Dit vonnis is gewezen door
mr. B.W. Mulder, voorzitter,
mr. P.G. Salvadori, rechter,
mr. G. Kuijper, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.L. Maassen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 juli 2023.