ECLI:NL:RBDHA:2023:9943
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak
In de zaak tussen een verzoeker van Russische nationaliteit en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 juli 2023 uitspraak gedaan. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J. Sinnema, had op 25 april 2023 een verzoekschrift ingediend om een voorlopige voorziening te treffen, zodat zijn uitzetting zou worden opgeschort totdat er een beslissing was genomen op zijn beroep tegen een eerder besluit van de staatssecretaris. Dit beroep was geregistreerd onder zaaknummer NL23.12497 en betrof een besluit van de staatssecretaris van 24 april 2023.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien er onverwijlde spoed vereist is. Echter, aangezien het beroep met zaaknummer NL23.12497 op dezelfde dag ongegrond is verklaard, was er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek om de uitzetting op te schorten werd dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van mr. P.C.J. Lindeijer als griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.