ECLI:NL:RBDHA:2023:9902
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker van Nigeriaanse nationaliteit die een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd had aangevraagd op basis van tijdelijke humanitaire gronden. Het primaire besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd 26 januari 2023, wees deze aanvraag af. Het bezwaar van de verzoeker tegen het bestreden besluit van 13 april 2023 werd eveneens ongegrond verklaard. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 13 juni 2023 behandeld, waarbij zowel de verzoeker als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren. In de uitspraak van 7 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat, nu er inmiddels op het beroep is beslist in een andere zaak (zaaknummer NL23.11419), er geen noodzaak meer is voor een voorlopige voorziening. Het verzoek is dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, in aanwezigheid van griffier mr. E.A. Ruiter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.