ECLI:NL:RBDHA:2023:9889
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielberoepen na inwilligende besluiten
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 7 juli 2023, zijn drie eisers, allen staatloos, in beroep gegaan tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvragen zijn op 23 augustus 2021 ingediend. Na een periode van inactiviteit hebben de eisers op 22 november 2022 de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld. Vervolgens hebben zij op 8 december 2022 beroepen ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. De Staatssecretaris heeft op 5 juni 2023 inwilligende besluiten genomen, maar de eisers hebben hierop niet gereageerd.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat, omdat de Staatssecretaris inmiddels besluiten heeft genomen op de asielaanvragen, de eisers geen belang meer hebben bij hun beroepen tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Aangezien de eisers geen reactie hebben gegeven op de inwilligende besluiten, concludeert de rechtbank dat deze besluiten volledig tegemoetkomen aan de beroepen van de eisers. Hierdoor zijn de beroepen niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. P.H.M. Tapper-Wessels, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J. Tijnagel, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.