ECLI:NL:RBDHA:2023:9880
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig reageren op verzoek tot besluitvorming over machtiging voorlopig verblijf
Op 30 juni 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. C.N. Noordzee, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging voorlopig verblijf, maar verweerder heeft niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiseres heeft op 17 maart 2022 bezwaar gemaakt, en na een verlenging van de beslistermijn heeft zij verweerder op 23 augustus 2022 in gebreke gesteld. Ondanks een afwijzend besluit van verweerder op 22 november 2022, heeft eiseres niet gereageerd op de verzoeken van de rechtbank om haar standpunt kenbaar te maken. Hierdoor heeft de rechtbank geen gronden ontvangen om het beroep verder te behandelen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiseres niet binnen de gestelde termijnen heeft gereageerd op de verzoeken van de rechtbank. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, aangezien dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, en mr. J.M.T. Zoon, griffier, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.