Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 837,00.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. E.A. Welling, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het bestreden besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 16 mei 2023 was genomen, stelde dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag en heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 27 juni 2023, waarbij de verzoeker, zijn broer, de gemachtigde van de verzoeker en de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren, evenals een tolk. Tijdens de zitting is ook de aanverwante zaak NL23.14693 behandeld, waarin de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de bodemzaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig is en heeft het verzoek om die reden afgewezen. Desondanks heeft de voorzieningenrechter de verweerder veroordeeld in de proceskosten die de verzoeker heeft gemaakt, vastgesteld op € 837,00, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.