Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.1. Het procesverloop1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 24 april 2023, met producties;
- het verweerschrift met voorwaardelijke tegenverzoeken, met producties;
- de brief van 9 mei 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de aanvullende productie 6 zijdens [werkgever] ;
- de aanvullende producties 10 tot en met 15 zijdens [werknemer] ;
- de mondelinge behandeling van 26 mei 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.De feiten2.1. [werknemer] , geboren op [geboortedatum] 1963, is [in] 1990 in dienst getreden bij [werkgever] in de functie van Administratief Medewerker tegen een laatstverdiend salaris van € 1.437,65 bruto per vier weken op basis van een negenurige werkweek, te vermeerderen met vakantietoeslag. Op de arbeidsovereenkomst is de Cao Beroepsgoederenvervoer van toepassing.
- Regelmatig is het voorgekomen dat facturen niet tijdig ingeboekt en/of betaalbaar werden gesteld.
- Met betrekking tot de periodeafsluitingen en de daarbij behorende inschattingen, in plaats van boekingen achteraf in afgesloten periodes, hebben zeer frequent correcties moeten plaatsvinden.
- Voor vele financiële issues blijkt er vaak geen “actieve herinnering” aanwezig.
- Deze week viel mij wel op dat een korte mededeling van jou over de beveiligingscamera’s aansluitend werd verwezen naar het internet, waar ik maar eens moest kijken wat wel en niet mocht. Enig constructief overleg hiertoe werd niet geboden.
- De toegang tot de financiële administratie voor één van de medewerkers bleek niet te functioneren, het probleem werd direct bij mij gedropt, terwijl dit toch altijd tot jouw takenpakket behoorde.
3.3. Het geschil3.1. [werkgever] verzoekt de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW), in verbinding met artikel 7:669 lid 3, respectievelijk onderdeel d, g en i BW, met veroordeling van [werknemer] in de proceskosten.
4.De beoordeling4.1. Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden.In geval van ontbinding moet ook worden beoordeeld of aan [werknemer] een billijke vergoeding dient te worden toegekend.
Stcrt.2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
duurzaamverstoorde arbeidsverhouding.