ECLI:NL:RBDHA:2023:9861
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In de zaak tussen de verzoeker, een Tunesische nationaliteit houder, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 juli 2023 uitspraak gedaan. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat België verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublinverordening.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 28 juni 2023, maar de verzoeker was niet aanwezig, terwijl de Staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak, NL23.11807, behandeld.
De voorzieningenrechter heeft in de uitspraak van vandaag, in de andere zaak, al een beslissing genomen op het beroep van de verzoeker. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, in aanwezigheid van griffier Z.P. de Wilde, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.