Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
185 Bahar Azadi gouden munten” 185 hele Bahar Azadi gouden munten hebben bedoeld. Als partijen bijvoorbeeld een ¼ of ½ Bahar Azadi gouden munten zouden hebben bedoeld, had het voor de hand had gelegen om dit nadrukkelijk in de huwelijksakte op te nemen. De man heeft overigens ook niet toegelicht welke denominatie partijen dan wel voor ogen heeft gestaan. De rechtbank verwerpt dus het betoog van de man. Dat één hele gouden Bahar Azadi munt de door de vrouw genoemde specificaties heeft, staat verder niet ter discussie.
vrije markt dagwaarde”. Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank er daarom van uit dat partijen in de huwelijksakte tot uitdrukking hebben willen brengen dat de 185 gouden munten op het moment van het ondertekenen van de huwelijksakte een waarde van 18,5 miljoen Rial vertegenwoordigden. Dit doet geen afbreuk aan het recht van de vrouw om bij het opeisen van de bruidsgave een bedrag te vorderen dat gelijk staat aan de huidige vrije markt dagwaarde van de gouden munten. De rechtbank overweegt ten slotte dat de man niet heeft weersproken dat de vrouw dit bedrag in euro’s kan vorderen.