ECLI:NL:RBDHA:2023:9822

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
6 juli 2023
Zaaknummer
NL23.15945
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in vreemdelingenzaken

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring van eiser, die op 24 december 2022 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. De rechtbank heeft eerder, op 22 maart 2023, de rechtmatigheid van de bewaring getoetst en vastgesteld dat deze tot dat moment rechtmatig was. De rechtbank heeft de kennisgeving van de voortduring van de maatregel ontvangen, evenals een voortgangsrapportage van verweerder, waarop eiser heeft gereageerd. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was.

De rechtbank heeft in haar overwegingen gekeken naar het zicht op uitzetting van eiser naar Marokko. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State had eerder geoordeeld dat er in het algemeen zicht op uitzetting naar Marokko is. De rechtbank benadrukt dat eiser verplicht is om zijn identiteit of nationaliteit aan te tonen door originele documenten te overleggen, maar dat hij hierin niet heeft voldaan. De rechtbank heeft ook gekeken naar de voortvarendheid van verweerder in de uitzettingsprocedure. Verweerder heeft regelmatig gesprekken met eiser gevoerd en contact onderhouden met de Marokkaanse autoriteiten. De rechtbank concludeert dat verweerder voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en dat er geen garantie is dat de uitzetting zal plaatsvinden als een minder ingrijpende maatregel wordt opgelegd. Daarom heeft de rechtbank geoordeeld dat de voortduring van de maatregel van bewaring rechtmatig is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een proceskostenveroordeling toe te kennen. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, en is openbaar gemaakt op 9 juni 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.15945
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.H.K. van Middelkoop), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. S. Faddach).

Procesverloop

Verweerder heeft op 24 december 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Deze maatregel duurt nog voort.
De rechtbank heeft de rechtmatigheid van deze maatregel van bewaring al eerder getoetst. Uit de uitspraak van deze zittingsplaats van 22 maart 2023 (in de zaak NL23.7743) volgt dat de bewaring tot het moment van sluiten van dat onderzoek op 20 maart 2023 rechtmatig was.
Verweerder heeft de rechtbank door middel van een kennisgeving van de voortduring van de maatregel in kennis gesteld en een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hier een reactie op gegeven. Vervolgens heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. De rechtbank oordeelt over het zicht op uitzetting als volgt. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft bij uitspraak van 14 november 2022 geoordeeld dat er ten aanzien van Marokko in zijn algemeenheid sprake is van zicht op uitzetting. Verweerder is afhankelijk van de Marokkaanse autoriteiten en zij hebben niet te kennen gegeven op voorhand geen lp aan eiser te zullen verstrekken. De rechtbank benadrukt dat op eiser de plicht rust om zijn actieve en volledige medewerking te verlenen, door zijn identiteit of nationaliteit aan te tonen middels het overleggen van originele documenten. Niet gebleken is dat eiser invulling heeft gegeven aan die medewerkingsplicht.
2. Bij de rechterlijke toets of verweerder voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser, dient de rechtbank het geheel aan handelingen ter voorbereiding van de uitzetting in ogenschouw te nemen. Verweerder voert met regelmaat vertrekgesprekken met eiser laatstelijk op 22 mei 2023 en rappelleert ook met regelmaat bij de Marokkaanse autoriteiten, laatstelijk op 17 mei 2023. De rechtbank oordeelt dat verweerder vooralsnog voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser.
3. Er is onverkort een risico dat eiser zich aan het toezicht op vreemdeling zal onttrekken. Verder is er geen garantie dat de uitzetting van eiser zal worden gerealiseerd indien aan hem een lichter middel dan de maatregel van bewaring wordt opgelegd. Terecht heeft verweerder de belangenafweging in het nadeel van eiser laten uitvallen.
4. De rechtbank komt tot de conclusie dat de voortduring van de maatregel van bewaring van eiser nog steeds rechtmatig is. Hieruit vloeit voort dat er geen aanleiding is om een proceskostenveroordeling toe te kennen.

Beslissing

De rechtbank oordeelt dat de maatregel van bewaring onverkort rechtmatig is.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
N.J.R. Kalaykhan, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
09 juni 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.