ECLI:NL:RBDHA:2023:9822
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in vreemdelingenzaken
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring van eiser, die op 24 december 2022 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. De rechtbank heeft eerder, op 22 maart 2023, de rechtmatigheid van de bewaring getoetst en vastgesteld dat deze tot dat moment rechtmatig was. De rechtbank heeft de kennisgeving van de voortduring van de maatregel ontvangen, evenals een voortgangsrapportage van verweerder, waarop eiser heeft gereageerd. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was.
De rechtbank heeft in haar overwegingen gekeken naar het zicht op uitzetting van eiser naar Marokko. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State had eerder geoordeeld dat er in het algemeen zicht op uitzetting naar Marokko is. De rechtbank benadrukt dat eiser verplicht is om zijn identiteit of nationaliteit aan te tonen door originele documenten te overleggen, maar dat hij hierin niet heeft voldaan. De rechtbank heeft ook gekeken naar de voortvarendheid van verweerder in de uitzettingsprocedure. Verweerder heeft regelmatig gesprekken met eiser gevoerd en contact onderhouden met de Marokkaanse autoriteiten. De rechtbank concludeert dat verweerder voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en dat er geen garantie is dat de uitzetting zal plaatsvinden als een minder ingrijpende maatregel wordt opgelegd. Daarom heeft de rechtbank geoordeeld dat de voortduring van de maatregel van bewaring rechtmatig is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een proceskostenveroordeling toe te kennen. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, en is openbaar gemaakt op 9 juni 2023.