ECLI:NL:RBDHA:2023:9815
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor arbeid op basis van onderwijsinstelling ranking
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een Jemenitische nationaliteit houder, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had op 10 november 2021 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf met als doel het zoeken naar en verrichten van arbeid. Deze aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris, omdat de onderwijsinstelling waar de eiser was gepromoveerd, de University of Malaya, niet voldeed aan de vereisten van noteringen in de top 200 van twee van de drie relevante ranglijsten op het moment van zijn promotie op 20 december 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat de criteria die sinds 1 juli 2021 gelden, terecht zijn toegepast op de aanvraag van de eiser, aangezien deze criteria algemeen verbindend zijn en niet kunnen worden genegeerd op basis van persoonlijke omstandigheden van de eiser. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet onredelijk heeft gehandeld door de aanvraag af te wijzen, en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van het beleid rechtvaardigden. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en oordeelde dat de staatssecretaris terecht had afgezien van het horen van de eiser in de bezwaarfase, omdat het bezwaar kennelijk ongegrond was.