ECLI:NL:RBDHA:2023:9808
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 25 mei 2023 niet in behandeling genomen, omdat Zwitserland verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser. Eiser heeft op 9 juni 2023 zijn gemachtigde, mr. F. van Dijk, laten weten dat hij zich onttrekt, omdat eiser niet op afspraken is verschenen en er geen telefonisch contact kon worden gelegd.
De rechtbank heeft het beroep op 13 juni 2023 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag terecht is, omdat de Dublinverordening bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. Eiser heeft aangevoerd dat het besluit onvoldoende zorgvuldig tot stand is gekomen, maar de rechtbank oordeelt dat er geen onzorgvuldige besluitvorming heeft plaatsgevonden. De relevante informatie is in de besluitvorming betrokken en er was geen reden voor nader onderzoek.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het besluit van de staatssecretaris in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter P.J.M. Mol en is op 20 juni 2023 openbaar gemaakt. Eiser kan binnen een week na verzending van de uitspraak hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.