ECLI:NL:RBDHA:2023:9805
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Zwitserland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd, maar wiens aanvraag niet in behandeling is genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit gebeurde op basis van het besluit van 25 mei 2023, waarin werd gesteld dat Zwitserland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 13 juni 2023, waarbij de verzoeker niet aanwezig was, maar de verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde, mr. M. Ruijzendaal. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening samen met een andere zaak behandeld.
De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van 20 juni 2023 geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de andere zaak (NL23.15511), er geen noodzaak meer is voor een voorlopige voorziening. Het verzoek is daarom afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.