ECLI:NL:RBDHA:2023:9793

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
6 juli 2023
Zaaknummer
NL23.14413
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring en ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring in bestuursrechtelijke context

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 mei 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die zowel de Marokkaanse als Algerijnse nationaliteit claimt. De maatregel van bewaring was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 7 maart 2023, en eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, met een verzoek om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting niet nodig was, en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was en dat er geen zicht op uitzetting naar Marokko ontbreekt, ondanks het feit dat de Marokkaanse autoriteiten nog niet hebben gereageerd op de aanvraag voor een laissez passer. De rechtbank oordeelt dat de enkele omstandigheid dat er nog geen datum voor een presentatie van eiser bekend is, niet voldoende is om te concluderen dat de uitzetting niet kan plaatsvinden. Eiser heeft ook aangevoerd dat de Staatssecretaris onvoldoende voortvarend handelt en dat er lichter middelen beschikbaar zijn dan de maatregel van bewaring, maar de rechtbank volgt eiser hierin niet.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, en is openbaar gemaakt op 25 mei 2023. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.14413
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. D. Matadien), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 7 maart 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. In de loop van de procedure heeft eiser zowel gesteld dat hij de Marokkaanse als Algerijnse nationaliteit heeft. Hij is geboren op [geboortedatum] 1997.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 27 maart 2023 (in de zaak NL23.6914) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
Zicht op uitzetting
4. Eiser stelt zich op het standpunt dat zicht op uitzetting naar Marokko ontbreekt. Op 9 maart 2023 heeft verweerder een laissez passer (lp) aangevraagd bij de Marokkaanse autoriteiten ten behoeve van eiser. Ondanks diverse rappels van verweerder, hebben de Marokkaanse autoriteiten tot op heden niet gereageerd. Zo is er nog geen datum bekend waarop eiser in persoon gepresenteerd zal worden. Het is dan ook niet te verwachten dat een lp op korte termijn zal worden verstrekt.
5. De rechtbank volgt eiser hierin niet. In beginsel werken de Marokkaanse autoriteiten mee aan de verstrekking van lp’s. De enkele omstandigheid dat de Marokkaanse autoriteiten sinds 9 maart 2023 niet hebben gereageerd en er (dus) nog geen datum voor een presentatie van eiser bekend is, leidt niet tot het oordeel dat ten behoeve van eiser niet alsnog een lp zal worden verstrekt. Daarmee ontbreekt het zicht op uitzetting in dit stadium dus niet.
Voortvarendheid
6. Eiser stelt dat verweerder zijn uitzetting onvoldoende voortvarend ter hand neemt.
7. Ook hierin volgt de rechtbank eiser niet. Op frequente basis rappelleert verweerder bij de Marokkaanse autoriteiten en voert hij vertrekgesprekken met eiser. Er is geen aanleiding voor het oordeel dat de uitzetting van eiser kan worden bespoedigd, indien verweerder méér of andere handelingen verricht.
Lichter middel/belangenafweging
8. Eiser stelt dat verweerder dient te volstaan met het opleggen van een lichter middel dan de maatregel van bewaring, bijvoorbeeld door hem te plaatsen in een azc of door hem een meldplicht op te leggen. Eiser voert aan dat hij medische klachten heeft en dat hij geen toegang heeft tot zorg. Ook voert hij aan dat het bewaringsregime een strafrechtelijk karakter heeft.
9. Ook deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank verwijst naar haar uitspraak van 27 maart 2023, rechtsoverwegingen 9 tot en met 12. Door eiser zijn geen feiten en omstandigheden aangedragen die op dit onderdeel tot een ander oordeel zouden moeten leiden.
Conclusie
10. Ook met inachtneming van de ambtshalve toetsing waartoe de rechtbank gehouden is, is er geen aanleiding voor het oordeel dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
11. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
N.J.R. Kalaykhan, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
25 mei 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.