ECLI:NL:RBDHA:2023:9792
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met verwijzing naar verantwoordelijkheidsbeginsel
In de zaak tussen verzoeker en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 juli 2023 uitspraak gedaan. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Bulgarije verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag, op basis van het Europese asielbeleid. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening op 5 juni 2023 behandeld, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is de zaak NL23.13354, die samenhangt met het verzoek, ook behandeld. De voorzieningenrechter heeft in die zaak op dezelfde dag uitspraak gedaan, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig was.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, in aanwezigheid van mr. M.C. Drenten-Boon als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.