ECLI:NL:RBDHA:2023:9740
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak
In de zaak tussen [naam], verzoeker, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 juni 2023 uitspraak gedaan. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening naar aanleiding van een afwijzing van een aanvraag tot afgifte van een verblijfsdocument EU/EER. Het primaire besluit van de staatssecretaris, gedateerd 20 juni 2022, wees de aanvraag af. Het bezwaar tegen dit besluit werd in het bestreden besluit van 16 maart 2023 ongegrond verklaard. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In de uitspraak van vandaag is het beroep in de bodemzaak met zaaknummer NL23.9161 ongegrond verklaard, wat heeft geleid tot de afwijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.