ECLI:NL:RBDHA:2023:9729

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 juli 2023
Publicatiedatum
5 juli 2023
Zaaknummer
NL23.11105
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing proceskostenvergoeding in asielzaak na intrekking beroep

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 5 juli 2023, is de enkelvoudige kamer aan de slag gegaan met een verzoek om toewijzing van proceskosten in een asielzaak. De verzoeker, geboren op een onbekende datum en van Congolese nationaliteit, had op 12 april 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 12 februari 2022 was ingediend. Op 25 mei 2023 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, de asielaanvraag ingewilligd. Na deze beslissing heeft de verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. Verweerder heeft aangegeven bereid te zijn om de proceskosten voor het indienen van het beroep niet tijdig beslissen te vergoeden tot een bedrag van € 418,50. De rechtbank heeft vervolgens, op basis van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), uitspraak gedaan zonder zitting.

In de overwegingen van de rechtbank wordt ingegaan op de relevante artikelen van de Awb, die de veroordeling van een partij in de proceskosten regelen. De rechtbank concludeert dat verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker en dat er een toezegging is gedaan om de proceskostenvergoeding te betalen. Uiteindelijk heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 418,50, gebaseerd op de ingediende beroepschrift en de bijbehorende wegingsfactor.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.11105

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , verzoeker

geboren op [geboortedatum] ,
van Congolese nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. V.L. Wieringen),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft op 12 april 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 12 februari 2022.
Bij besluit van 25 mei 2023 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd.
Verzoeker heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek. Verweerder heeft hierop gereageerd. Verweerder is bereid de proceskosten voor het indienen van het beroep niet tijdig beslissen in onderhavige procedure te vergoeden tot een bedrag van € 418,50.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
2. Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dat is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is verweerder tegemoet gekomen aan het beroep van verzoeker.
4. De rechtbank stelt vast dat verweerder in het bericht van 16 juni 2023 heeft toegezegd de proceskostenvergoeding aan verzoeker te zullen betalen. De rechtbank zal daarom verweerder veroordelen in de proceskosten tot een bedrag van € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 837,- en wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van F.Q. Peters, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.