ECLI:NL:RBDHA:2023:9727
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft verzoeker, geboren op [geboortedatum] en van Syrische nationaliteit, op 6 december 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij [naam] (referent) in het kader van nareis. De aanvraag werd op 1 maart 2023 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, afgewezen. Na de afwijzing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, waarop verweerder heeft aangegeven bereid te zijn de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 418,50.
De rechtbank heeft de zaak behandeld zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de overwegingen van de rechtbank wordt ingegaan op de relevante artikelen van de Awb die de veroordeling in proceskosten regelen. De rechtbank concludeert dat verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker en dat er aanleiding is om verweerder te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder op 20 juni 2023 heeft toegezegd de proceskostenvergoeding aan verzoeker te betalen.
In de beslissing heeft de rechtbank verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 418,50. Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Verzoekers die het niet eens zijn met deze uitspraak hebben de mogelijkheid om binnen 6 weken een verzetschrift in te dienen.