ECLI:NL:RBDHA:2023:9713
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Frankrijk en zwangerschapskwestie
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoekster die een asielaanvraag had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de asielaanvraag van verzoekster niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij zwanger is van haar Nederlandse partner en de overdracht aan Frankrijk dreigde voor de geboorte van haar kind.
De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld en besloten om de behandeling aan te houden in afwachting van de geboorte van het kind. De rechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De voorzieningenrechter overwoog dat de belangen van verzoekster om haar beroep in Nederland af te wachten zwaarder wegen dan het belang van de staatssecretaris om verzoekster uiterlijk op 28 augustus 2023 over te dragen aan Frankrijk. De rechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, het bestreden besluit geschorst en bepaald dat verzoekster niet mag worden overgedragen aan Frankrijk totdat op het beroep is beslist.
De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten, gezien de omstandigheden van de zaak. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.