ECLI:NL:RBDHA:2023:9694
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-tijdig beslissen op asielaanvraag en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 18 januari 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft op 10 maart 2023 de asielaanvraag van eiser ingewilligd. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat met de inwilliging van de asielaanvraag aan het beroep van eiser is tegemoetgekomen, waardoor eiser geen procesbelang meer heeft. Het beroep is derhalve kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Eiser heeft echter het beroep gehandhaafd omdat verweerder niet uit eigen beweging de gemaakte proceskosten heeft aangeboden te vergoeden. De rechtbank heeft overwogen dat, ook al is het beroep niet-ontvankelijk, er toch ruimte is voor een proceskostenveroordeling, vooral omdat verweerder tijdens het beroep alsnog een besluit heeft genomen op de asielaanvraag.
De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.