ECLI:NL:RBDHA:2023:9687

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
5 juli 2023
Zaaknummer
NL22.17825
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsdocument EU/EER

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. N. van Bremen, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument EU/EER met als doel verblijf als verzorgende ouder van een Nederlands kind. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. J.R. Freijsen, afgewezen. Verzoeker maakte bezwaar tegen deze afwijzing en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

Voordat de zitting plaatsvond, verklaarde de Staatssecretaris het bezwaar ongegrond. Verzoeker stelde beroep in tegen dit besluit, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening werd behandeld in het kader van het lopende beroep. Tijdens de zitting op 1 juni 2023 was verzoeker aanwezig met zijn gemachtigde, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

De rechtbank overwoog dat verzoeker om vrijstelling van griffierecht had verzocht, wat werd toegewezen op basis van de verstrekte gegevens. Echter, omdat er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in de aanverwante zaak NL23.3772, was een voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 30 juni 2023, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.17825
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. N. van Bremen),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J.R. Freijsen).

Procesverloop

Bij besluit van 17 augustus 2022 (primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker van 19 november 2021 tot afgifte van een verblijfsdocument EU/EER met als doel ‘verblijf als verzorgende ouder van een Nederlands kind’ afgewezen.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Voordat een zitting heeft plaatsgevonden, heeft verweerder bij besluit van 23 januari 2023 (het bestreden besluit) het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, zodat het verzoek om voorlopige voorziening geldt als een verzoek gedaan hangende het beroep bij de rechtbank.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL23.3772, op 1 juni 2023 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoeker heeft verzocht om vrijstelling van de verplichting tot betaling van griffierecht. De rechtbank ziet op basis van de door verzoeker verstrekte gegevens aanleiding om dit verzoek toe te wijzen.
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL23.3772, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M. van Ettikhoven, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
30 juni 2023

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.