ECLI:NL:RBDHA:2023:9683

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juni 2023
Publicatiedatum
4 juli 2023
Zaaknummer
NL23.2809
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering verblijfsdocument duurzaam verblijf als burger van de Unie aan derdelander met Chavez-verblijfsrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Ghanese eiseres en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiseres, die sinds 2017 verblijft in Nederland op basis van een afgeleid verblijfsrecht als verzorgende ouder van haar twee Nederlandse minderjarige kinderen, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument ‘duurzaam verblijf als burger van de Unie’. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris op 4 oktober 2022 afgewezen, omdat de eiseres niet had aangetoond dat zij gedurende een ononderbroken periode van vijf jaar voldoende economische activiteiten had verricht of over voldoende zelfstandige middelen van bestaan beschikte. Het bezwaar van de eiseres tegen deze afwijzing werd op 3 januari 2023 ongegrond verklaard.

De rechtbank heeft het beroep van de eiseres op 16 mei 2023 behandeld. Tijdens de zitting was de eiseres aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de aanvraag op goede gronden had afgewezen, aangezien de eiseres niet had aangetoond dat zij voldeed aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een verblijfsdocument ‘duurzaam verblijf als burger van de Unie’. De rechtbank benadrukte dat de bewijslast bij de eiseres ligt en dat de overgelegde documenten niet voldoende waren om aan te tonen dat zij gedurende vijf jaar ononderbroken arbeid had verricht.

Daarnaast oordeelde de rechtbank dat de staatssecretaris niet verplicht was om de aanvraag ambtshalve te toetsen aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd. De rechtbank concludeerde dat de eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor het gevraagde verblijfsdocument en dat er geen rechtsregel was die de staatssecretaris verplichtte om de aanvraag op een andere manier te beoordelen. Het beroep van de eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank gaf aan dat indien de eiseres een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd wenst, zij hiervoor een aparte aanvraag moet indienen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.2809

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. J.P. Sanchez Montoto),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Deniz).

Procesverloop

Bij besluit van 4 oktober 2022 (primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor een verblijfsdocument ‘duurzaam verblijf burgers van de Unie’, afgewezen.
Bij besluit van 3 januari 2023 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 16 mei 2023 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres is geboren op [geboortedag] 1982 en heeft de Ghanese nationaliteit. Eiseres beschikt sinds 2017 als verzorgende ouder van haar twee Nederlandse minderjarige kinderen over een verblijfsdocument voor een afgeleid verblijfsrecht op grond van het arrest Chavez-Vilchez [1] . Eiseres wenst primair een duurzaam verblijfsrecht in Nederland op grond van de Verblijfsrichtlijn [2] en artikel 8.17 van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb), subsidiair een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd.
Wat heeft verweerder besloten?
2. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres afgewezen, omdat eiseres niet met stukken heeft onderbouwd dat zij voor een ononderbroken periode van vijf jaar voldoende economische activiteiten heeft verricht, dan wel anderszins voldoende zelfstandige middelen van bestaan voor zichzelf en haar gezin heeft weten te verkrijgen. Om deze redenen komt zij niet in aanmerking voor duurzaam verblijf voor gezinsleden van burgers van de Unie op grond van artikel 7 van de Verblijfsrichtlijn en artikel 8.17, eerste en achtste lid van het Vb. Verweerder heeft deze beslissing in bezwaar gehandhaafd.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres voert in beroep aan dat verweerder de aanvraag van eiseres bij afwijzing (ambtshalve) had moeten doortoetsen als een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd. Nu in de recente uitspraak [3] E.K. tegen Nederlandbepaald is dat het Chavez-Vilchez verblijfsrecht van niet-tijdelijke aard is, komt eiseres ook in aanmerking voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd. Eiseres verwijst hierbij naar het Informatiebericht (IB) 2023/6 [4] van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. In geschil is of verweerder de aanvraag van eiseres voor een verblijfsdocument ‘duurzaam verblijf burgers van de Unie’ mocht afwijzen. Leidend voor deze beoordeling is het toetsingskader zoals opgenomen in artikel 8.12 en artikel 8.17 van het Vb. Ook in geschil is of verweerder gehouden was om de aanvraag van eiseres ambtshalve door te toetsen aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd.
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de aanvraag van eiseres op goede gronden afgewezen. Niet betwist is namelijk dat eiseres niet met stukken heeft aangetoond dat sprake is geweest van vijf jaar ononderbroken arbeid in Nederland. De overgelegde verklaringen geregistreerd inkomen over de jaren 2018, 2019, 2020 en 2021 maken dit oordeel niet anders, omdat nog steeds informatie ontbreekt over het jaar 2022. De bewijslast voor het aannemelijk maken van het duurzame verblijfsrecht ligt bij eiseres.
6. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de ambtshalve toetsing niet zover strekt dat verweerder gehouden is om de aanvraag ‘duurzaam verblijf burgers van de Unie’ ook aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd te toetsen. De enkele omstandigheid dat het Hof van Justitie in het arrest van 7 september 2022 bepaald heeft dat het Chavez-Vilchez verblijfsrecht niet uitsluitend van tijdelijke aard is, in de zin van de Richtlijn Langdurig Ingezetenen [5] , maakt nog niet dat eiseres onverkort recht heeft op een verblijfsdocument ‘duurzaam verblijf burgers van de Unie’ op grond van de Verblijfsrichtlijn dan wel een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd. In beide gevallen zal eiseres moeten aantonen dat zij voldoet aan de voorwaarden voor het gevraagde verblijfsrecht. De verwijzing door eiseres naar het IB 2023/6, maakt dit niet anders, nu juist onder punt 3.2 in dit informatiebericht wordt bevestigd dat houders van een Chavez-Vilchez verblijfsrecht enkel in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning regulier, indien zij aan alle overige voorwaarden van de gevraagde vergunning voldoen.
Nu vaststaat dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor een verblijfsdocument ‘duurzaam verblijf burgers van de Unie’ en geen rechtsregel verweerder ertoe dwingt om deze aanvraag ambtshalve te toetsen aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd, is het beroep ongegrond.
Indien eiseres een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd wenst zal zij daarvoor een aparte aanvraag moeten indienen.
Wat is de conclusie?
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 10 mei 2017, ECLI:EU:C:2017:354, zaaknummer C-34/09.
2.Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden.
3.Zie de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 7 september 2022, ECLI:EU:C:2022:639.
4.Zie de volgende link:
5.Richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen.