ECLI:NL:RBDHA:2023:9636
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
In de zaak tussen [Naam], verzoeker, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 juni 2023 uitspraak gedaan. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielprocedure. Verzoeker had beroep ingesteld tegen het besluit van 31 maart 2023, waarin zijn opvolgende asielaanvraag als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er in een eerdere uitspraak in een vergelijkbare zaak (NL23.10422) al een beslissing is genomen op het beroep van verzoeker. Hierdoor is het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig en wordt het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.