ECLI:NL:RBDHA:2023:9624
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep asielverzoek
In deze zaak heeft verzoekster, een Syrische nationaliteit hebbende, op 3 oktober 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 10 maart 2023 een inwilligend besluit genomen. Na dit besluit heeft verzoekster haar beroep ingetrokken, maar verzocht om veroordeling van de verweerder in de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder de gelegenheid gegeven om op dit verzoek te reageren, waarop verweerder ook heeft gereageerd.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen van de rechtbank wordt ingegaan op de regels omtrent de veroordeling in proceskosten, zoals vastgelegd in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank constateert dat partijen het erover eens zijn dat verweerder te laat heeft beslist, wat de basis vormt voor de toewijzing van het verzoek om proceskostenvergoeding.
De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 418,50, berekend op basis van de geldende regels voor proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.