ECLI:NL:RBDHA:2023:9610

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juni 2023
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
C/09/635479 / FA RK 22-6237
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van buitenlandse geboorteakte en beslissingen inzake draagmoederschap

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 22 juni 2023, wordt het verzoek van een man behandeld die zijn kinderwens heeft verwezenlijkt door middel van hoogtechnologisch draagmoederschap in de Verenigde Staten. De man, die de Nederlandse nationaliteit heeft, verzoekt de rechtbank om erkenning van de Amerikaanse geboorteakte van zijn kind, [minderjarige01], en de daaruit voortvloeiende familierechtelijke beslissingen van de Amerikaanse rechter. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder het verzoekschrift en correspondentie van de Raad voor de Kinderbescherming. Tijdens de zitting op 11 mei 2023 waren de man en zijn advocaat aanwezig, terwijl de ambtenaar van de burgerlijke stand en de draagmoeder niet verschenen. De rechtbank oordeelt dat de Amerikaanse beslissingen, die de afstammingsrelaties van de man met [minderjarige01] vaststellen, in Nederland erkend kunnen worden. De rechtbank concludeert dat het draagmoederschapstraject zorgvuldig is doorlopen en dat de belangen van het kind en de draagmoeder zijn gewaarborgd. De rechtbank verklaart voor recht dat de Amerikaanse geboorteakte van [minderjarige01] van rechtswege in Nederland wordt erkend en vatbaar is voor opname in het register van de burgerlijke stand. Tevens gelast de rechtbank de inschrijving van de geboorteakte en de Amerikaanse beslissingen in het Nederlandse register van geboorten, en wijst het verzoek om vaststelling van het Nederlanderschap van [minderjarige01] af, aangezien dit een aparte procedure vereist.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 22-6237
Zaaknummer: C/09/635479
Datum beschikking: 22 juni 2023

Beschikking op het op 15 september 2022 ingekomen verzoekschrift van:

[naam01] ,

de man, dan wel de wensouder,
wonende te [woonplaats01] , Verenigde Staten van Amerika,
advocaat: mr. T.F.W. Kouwenhoven te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats01] ,

zetelend te [plaats01] ,
de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 5 oktober 2022;
- de brief van de man van 12 oktober 2022, met bijlage;
- de brief van de ambtenaar van 29 november 2022;
- de brief van de man van 22 december 2022;
- de brief van de ambtenaar van 25 januari 2023;
- de brief van de ambtenaar van 2 mei 2023.
Op 11 mei 2023 is de zaak op de zitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de man en zijn advocaat. Namens de Raad was
[naam02] aanwezig. De ambtenaar heeft voorafgaand aan de zitting aan de rechtbank doorgegeven niet op de zitting te verschijnen. Ook de draagmoeder heeft per e-mail aan de rechtbank laten weten niet te verschijnen.
Na de zitting heeft de rechtbank het volgende stuk ontvangen:
- de brief van de man van 23 mei 2023, met bijlagen.

Verzoek

Het verzoek – zoals dat nu luidt – strekt ertoe dat de rechtbank:
voor recht verklaart dat de geboorteakte van de minderjarige [minderjarige01]
, waarop uitsluitend de naam van de man als vader wordt vermeld, voor erkenning in aanmerking komt en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats01] ;
voor recht verklaart dat de op [datum01] 2021, [datum02] 2021 en [datum03] 2021 door de
“Circuit Court at [plaats02] , [staat01] ”, Verenigde Staten van Amerika
(hierna ook: VS) gedane beslissingen met betrekking tot de vaststelling van het
vaderschap van de man, de ontkenning van het vaderschap van [naam03] en
de ontkenning van het moederschap van [naam04] , voor erkenning in aanmerking komen en naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats01] ;
de inschrijving gelast van de hiervoor bedoelde geboorteakte van [minderjarige01] in het
daartoe bestemde register van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats01] met daarop de volgende vermelding:
* “op [datum01] 2021 heeft de “Circuit Court at [plaats02] , [staat01] ”, VS, het vaderschap van de man vastgesteld”;
* “op [datum02] 2021 heeft de “Circuit Court at [plaats02] , [staat01] ”, VS, met terugwerkende kracht tot aan de geboorte het vaderschap van [naam03] ontkend en met terugwerkende kracht tot aan de geboorte het vaderschap van de man bevestigd”;
* “op [datum03] 2021 heeft de “Circuit Court at [plaats02] , [staat01] ”, VS, het moederschap van [naam04] ontkend”;
een en ander op de wijze van vermelding als de ambtenaar juist acht;
en daarbij, voor zover nodig:
vaststelt dat [minderjarige01] het Nederlanderschap bezit.

Feiten

- De man heeft de Nederlandse nationaliteit.
- De man heeft zijn kinderwens verwezenlijkt door te kiezen voor hoogtechnologisch draagmoederschap.
- De draagmoeder is [naam04] (voor haar huwelijk geheten: [naam05] ). Zij woont in [staat01] , VS, heeft de Amerikaanse nationaliteit en is gehuwd met [naam03] .
- De man en de draagmoeder met haar partner hebben een draagmoederschapsovereenkomst “Carrier Agreement” gesloten. De draagmoeder en haar partner hebben deze overeenkomst op [datum04] 2020 ondertekend. De man heeft de overeenkomst op [datum05] 2020 ondertekend.
- De man heeft voor dit traject gebruik gemaakt van een bekende eiceldonatrice, [naam06] , met wie hij een overeenkomst “Egg Donor Agreement” heeft gesloten. Deze overeenkomst is door de man op [datum06] 2018 ondertekend en door de eiceldonatrice op [datum07] 2018.
- Bij beslissing van [datum01] 2021 van de “Circuit Court of the eleventh judicial circuit in and for [plaats02] , [staat01] ”, VS, voorzien van een apostille, is een “final order: pre-birth declaratory order determining parentage” gegeven, onder meer inhoudende:
“1. BABY [minderjarige01] , due to be born on or around [datum] , 2021 to [naam04] (last name at birth: [naam05] ), shall be the legal [naam07] and legal heir of the Petitioner, genetic father [naam01] , entitled to all rights and privileges, and subject to all obligations.(…)3. All individuals and entities with any authority, control or contact with the [naam07] , whether prenatal or postnatal, including hospital personnel or other medical providers, shall herein recognize the [naam07] as the legal and genetic [naam07] of [naam01] , who is entitled to all rights and responsibilities of parenthood. All medical professionals shall consult with and provide full medical disclosure to [naam01] , authorizing him to make all medical decisions as would otherwise be made. Failure to so act shall be deemed a direct violation of the dictates of this Court.4. [naam01] shall be financially responsible for the [naam07] from the moment of birth.(…)”
- De draagmoeder is na een ivf-behandeling door ‘ [kliniek01] ”, VS, in verwachting geraakt. Er is daarbij een embryo bij de draagmoeder geplaatst, waarbij er gebruik is gemaakt van een zaadcel van de man en een eicel van de bekende eiceldonatrice, [naam06] , zoals blijkt uit de verklaring van Dr. [naam08] . M.D. van [datum08] 2021.
- Op [geboortedatum01] 2021 is uit de draagmoeder [minderjarige01] te [county01] , [staat01] , VS, geboren. Er zijn twee geboorteaktes opgemaakt. Op de eerste geboorteakte, opgemaakt op [datum09] 2021 en voorzien van een apostille, staat de draagmoeder als moeder vermeld en de man als vader. Op de tweede geboorteakte, opgemaakt op [datum10] 2021 en voorzien van een apostille, staat alleen de man vermeld.
- Bij beslissing van [datum02] 2021 van de “Circuit Court of the eleventh judicial circuit in and for [plaats02] , [staat01] ”, VS, voorzien van een apostille, is een “final order determining paternity” gegeven, onder meer inhoudende:
“(…)ORDERED AND ADJUDGED that the birth mother’s spouse, [naam03] , is not a legal parent of the [naam07] subject to this matter, [minderjarige01] (the “ [naam07] ”), and has no parental rights with respect to the [naam07] ; that the Petitioner, [naam01] , is the natural and legal father of the Child, [minderjarige01] , with full parental rights; and that the Office of Vital Statistics, pursuant to [nummer01] , [staat01] Statutes, is required and directed to prepare a birth certificate for the [naam07] , who was born on [geboortedatum01] , 2021, reflecting that the [naam07] ’s father is [naam01] , and reflecting the [naam07] ’s name as follows: first name [voornaam minderjarige] ; middle names [verdere voornamen01] ; and last name [geslachtsnaam01] . This Order is effective nunc pro tunc to the [naam07] ’s birth, and shall be fully complied with.(…)”
- Bij beslissing van [datum03] 2021 van de “Circuit Court of the eleventh judicial circuit in and for [plaats02] , [staat01] ”, VS, voorzien van een apostille, is een “final judgment terminating parental rights” gegeven, onder meer inhoudende:
“(…)3. [naam04] has indicated her consent to the Petition by knowingly and intelligently executing a voluntary Affidavit, attached to the Petition, duly witnessed and notarized, consenting to the termination of her parental rights, if any, to the [naam07] , and consenting to the entry of this Order.(…)ACCORDINGLY, IT IS HEREBY ORDERED and ADJUDGED as follows:The parental rights of the Birth Mother, [naam04] (last name at birth: [naam05] ) to the minor Child, [minderjarige01] , are herein terminated. [naam04] is not a legal parent to the [naam07] , and the Office of Vital Statistics is directed to remove her name form the [naam07] ’s birth certificate, leaving only [naam01] named as parent.As sole legal parent of the [naam07] , Petitioner [naam01] is authorized to request the issuance of any birth certificate, passport, national identification card, social security card, or other government-issued document or vital record registration for the [naam07] , from this or any jurisdiction for which the [naam07] qualifies for such government-issued document or vital record registration. Additionally, the [naam07] ’s father is authorized to reside with the [naam07] in any jurisdiction, whether domestic or foreign, and to travel with the [naam07] internationally.(…)”
- [minderjarige01] verblijft sinds zijn geboorte bij de man.
- In het originele DNA-rapport van [organisatie01] , geaccrediteerd bij “the ANSI National Accreditation Board (ANAB)”, met ISO/IEC [nummer02] van [datum11] 2022, welk rapport betrekking heeft op [minderjarige01] en de man, is vermeld dat de waarschijnlijkheid van vaderschap 99,99% is.

Beoordeling

Rechtsmacht
Op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft de Nederlandse rechter in zaken die bij verzoekschrift moeten worden ingeleid rechtsmacht indien:
a. hetzij verzoeker of, indien er meer verzoekers zijn, een van hen, hetzij een van de
in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden in Nederland zijn woonplaats of
gewone verblijfplaats heeft,
het verzoek betrekking heeft op een bij dagvaarding ingeleid of in te leiden geding
ten aanzien waarvan de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, of
c. de zaak anderszins voldoende met de rechtssfeer van Nederland verbonden is.
Nu de situatie onder sub a en sub b niet aan de orde is, zal moeten worden beoordeeld of de zaak anderszins voldoende met de rechtssfeer van Nederland is verbonden.
Volgens vaste jurisprudentie is het enkele feit dat de man de Nederlandse nationaliteit heeft onvoldoende om rechtsmacht van de Nederlandse rechter aan te nemen. De rechtbank is evenwel van oordeel dat gelet op andere aanknopingspunten de Nederlandse rechter bevoegd is om kennis te nemen van het verzoek. Het verzoek is er immers op gericht dat buitenlandse uitspraken en een buitenlandse geboorteakte waarbij familierechtelijke banden zijn vastgesteld in Nederland worden erkend, zodat deze kunnen worden opgenomen in het register van geboorten van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats01] . Daarbij komt dat indien voormelde uitspraak voor erkenning in aanmerking komt het kind de Nederlandse nationaliteit aan de man kan ontlenen. De man heeft ook verklaard dat hij sterk hecht aan zijn Nederlandse identiteit en deze wenst door te geven aan zijn zoon.
Op grond van deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat deze zaak voldoende met de rechtssfeer van Nederland is verbonden. De rechtbank is dan ook bevoegd van de verzoeken kennis te nemen.
De positie van de draagmoeder en haar partner
De draagmoeder en haar partner kunnen in beginsel als belanghebbenden als bedoeld in artikel 798 Rv worden aangemerkt. Zij zijn in eerste instantie dan ook door de rechtbank opgeroepen. De rechtbank zal de draagmoeder en haar partner echter niet als belanghebbenden aanmerken. Dit gelet op het feit dat – zoals hieronder nog zal blijken – het draagmoederschapstraject met de nodige zorgvuldigheid is doorlopen, waarbij de belangen van de draagmoeder in acht zijn genomen. Bij de Amerikaanse beslissingen is bepaald dat de draagmoeder en haar partner niet de ouders zijn van het kind. De rechtbank zal verdere oproeping dan ook achterwege laten.
De verzoeken onder I. en II.: verklaringen voor recht
Toepasselijk recht
Nu wordt verzocht om voor recht te verklaren dat de buitenlandse geboorteakte en buitenlandse beslissingen voor erkenning in aanmerking komen en naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats01] zal de rechtbank het Nederlandse recht toepassen.
Juridisch kader
Op grond van artikel 1:26 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een ieder die daarbij een gerechtvaardigd belang heeft de rechtbank verzoeken een verklaring voor recht af te geven dat een op hem betrekking hebbende, buiten Nederland opgemaakte akte of gedane uitspraak overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand.
Het belang van de man is erin gelegen dat hij in Nederland als wettig ouder van [minderjarige01] zal worden erkend en geregistreerd. Dit is een gerechtvaardigd belang zodat aan de man een beroep op artikel 1:26 BW toekomt.
Erkenning Amerikaanse beslissingen
De rechtbank zal allereerst beoordelen of de uit de Amerikaanse beslissingen voortvloeiende, uit hoofde van afstamming vastgestelde, familierechtelijke rechtsbetrekkingen hier te lande van rechtswege kunnen worden erkend.
De rechtbank zal in dit kader de in boek 10 BW geplaatste erkenningsregeling naar analogie toepassen op de afstammingsrechtelijke gevolgen van draagmoederschap. Op grond van
artikel 10:100 lid 1 BW wordt een buitenslands tot stand gekomen onherroepelijke rechterlijke beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld of gewijzigd in Nederland van rechtswege erkend, tenzij:
a. er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond
met de rechtssfeer van dat land;
aan die beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging
is voorafgegaan, of
c. de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
Uitgangspunt van de wet is dus dat de Amerikaanse beslissingen waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld tussen de man en [minderjarige01] worden erkend. Dit is slechts anders indien er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land, aan de beslissingen geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of de erkenning van de beslissingen onverenigbaar is met de openbare orde.
Nu het draagmoederschap in de Verenigde Staten van Amerika heeft plaatsgevonden en de draagmoeder en haar partner daar woonachtig zijn, kan niet worden geoordeeld dat er voor de rechtsmacht van de Amerikaanse rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond. De rechtbank is, gelet op de inhoud van de Amerikaanse beslissingen, bovendien van oordeel dat sprake is geweest van behoorlijk onderzoek en rechtspleging. In deze zaak gaat het daarom om de vraag of de openbare orde zich verzet tegen erkenning van de in het buitenland tot stand gekomen familierechtelijke betrekkingen zoals vastgesteld in de Amerikaanse beslissingen.
Openbare orde exceptie: zorgvuldig draagmoederschapstraject?
De rechtbank acht het in het kader van de openbare orde toets van belang om te oordelen of het in het buitenland gevolgde traject van draagmoederschap zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Dit gelet op de ingrijpende gevolgen van draagmoederschap voor de rechten en verplichtingen van zowel het kind, de draagmoeder als de wensouder in kwestie. Nu de man in de Amerikaanse beslissingen als de ouder van het kind is aangemerkt, dient hierbij naar het oordeel van de rechtbank met name te worden gekeken of de belangen van het kind en de draagmoeder voldoende in acht zijn genomen. Hierbij zijn van belang de aanbevelingen van de Staatscommissie Herijking Ouderschap, zoals opgenomen in het adviesrapport ‘Kind en ouders in de 21e eeuw’ van 7 december 2016, en de door het kabinet in zijn brief van 12 juli 2019 (kamerstukken TK 2018/2019, 33836, nr. 45) geformuleerde waarborgen om het traject zorgvuldig en transparant te laten verlopen en zoveel mogelijk rechtszekerheid te bieden aan de draagmoeder, de wensouders en het kind. Daarbij is de aanbeveling en het voornemen dat indien aan deze waarborgen wordt voldaan, de wensouders direct op de geboorteakte van het kind worden vermeld.
Hieruit volgt dat het voor kinderen van groot belang is om te (kunnen) achterhalen uit wie zij zijn geboren, van wie zij genetisch afstammen en onder welke omstandigheden zij zijn ontstaan en geboren. Het recht van het kind om zijn of haar afstamming te kennen is een mensenrecht dat is opgenomen in artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).
Op grond van de overgelegde stukken komt de rechtbank tot het oordeel dat het draagmoederschapstraject dat de man in de VS heeft doorlopen zorgvuldig heeft plaatsgevonden. De man heeft bij het realiseren van zijn ouderschapswens gebruik gemaakt van een draagmoederschapstraject in [staat01] , VS, waar draagmoederschap is toegestaan. Voor de conceptie hebben de man en de draagmoeder afspraken gemaakt, welke afspraken zijn vastgelegd in de draagmoederschapsovereenkomst. De naam van de draagmoeder en haar contactgegevens zijn bekend. De draagmoeder heeft juridisch advies ontvangen en voor haar was medische zorg geregeld.
De man heeft bij het realiseren van zijn ouderschapswens voor het draagmoederschapstraject gebruik gemaakt van de eicel van een bekende eiceldonatrice, [naam06] , waarmee hij een overeenkomst is aangegaan. De volledige naam van de eiceldonatrice en haar gegevens zijn bij de man bekend. In de overeenkomst met de eiceldonatrice is onder punt XV opgenomen dat de eiceldonatrice ermee instemt om gedurende negentien jaar na het doneren van haar eicel “the Agency” op de hoogte te stellen van wijzigingen in haar gegevens, zoals naam, adres, telefoonnummer en e-mailadres. Uit de ontvangen toelichting van de Amerikaanse advocaat van de man blijkt dat deze periode van negentien jaar wordt gekozen, omdat het mogelijk is dat een langere verplichting in strijd is met “The Rules Against Perpetuities”. In dat geval bestaat de mogelijkheid dat een contract nietig wordt verklaard. De advocaat heeft aangegeven dat het donorregister een optie is om contact te houden met de eiceldonatrice, maar ook dat zij na die periode van negentien jaar nog steeds kan worden benaderd. De eiceldonatrice heeft dan alleen niet meer de verplichting om wijzigingen door te geven. Gelet op deze nadere toelichting van de advocaat en gelet op het feit dat het kind ook na deze periode de eiceldonatrice nog steeds kan benaderen, stelt de rechtbank vast dat voldoende gewaarborgd is dat [minderjarige01] in de toekomst, indien hij dit zou willen, contact kan opnemen met de eiceldonatrice.
[minderjarige01] is dan ook in staat om zijn ontstaansgeschiedenis op termijn volledig te achterhalen en hij kan te zijner tijd kennisnemen van de gegevens van de eiceldonatrice en de draagmoeder. Hiermee wordt voldoende voorzien in het recht van het kind om zijn afstamming te kennen, zoals opgenomen in artikel 7 IVRK.
Gebleken is dat het juridisch ouderschap van de man is vastgesteld op grond van voornoemde beslissingen van de “Circuit Court of the eleventh judicial circuit in and for [plaats02] , [staat01] ”, VS, een en ander in overeenstemming met de wetgeving van [staat01] , VS. De rechtbank kwalificeert deze Amerikaanse beslissingen als een “ontkenning van het moederschap” van de draagmoeder, een ontkenning van het vaderschap van de partner van de draagmoeder en een vaststelling van het ouderschap van de man.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de Amerikaanse beslissingen in Nederland kunnen worden erkend. Niet in geschil is dat deze buitenlandse beslissingen door middel van een latere vermelding op de geboorteakte kunnen worden verwerkt en daarmee vatbaar zijn voor opname in de registers van de burgerlijke stand. De verzochte verklaring voor recht zal dan ook worden gegeven.
Erkenning Amerikaanse geboorteakte
Ook voor de vraag of de Amerikaanse geboorteakte erkend kan worden, zal de rechtbank de in boek 10 BW geplaatste erkenningsregeling naar analogie toepassen.
In artikel 10:101 lid 1 BW is, voor zover hier van belang, de in artikel 10:100 leden 1, onder b en c, 2 en 3 BW opgenomen erkenningsregeling van overeenkomstige toepassing verklaard op buitenslands tot stand gekomen rechtsfeiten of rechtshandelingen, waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, welke zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte.
De rechtbank stelt vast dat voor [minderjarige01] twee Amerikaanse geboorteaktes zijn opgemaakt. De man verzoekt een verklaring voor recht ten aanzien van de geboorteakte, waarin hij – overeenkomstig de Amerikaanse beslissingen – alleen als ouder is opgenomen. Niet in geschil is dat deze geboorteakte door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten voor het oordeel dat aan deze rechtshandelingen geen behoorlijk onderzoek is voorafgegaan. Ook ten aanzien van de Amerikaanse geboorteakte gaat het daarom om de vraag of erkenning van de uit de Amerikaanse geboorteakte voortvloeiende afstammingsrelaties kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde, zoals bedoeld in artikel 10:100 lid 1 sub c BW.
Openbare orde exceptie?
Uit artikel 10:101 lid 1 BW juncto artikel 1:100 lid 2 BW volgt dat de erkenning van de buitenlandse akte, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde kan worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit deze titel zou zijn gevolgd. Als uitgangspunt geldt dat het enkele feit dat het van rechtswege ontstaan van een familierechtelijke betrekking met de wensouder niet overeenstemt met de huidige bepalingen in het Nederlands recht, onvoldoende is om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde. Van onverenigbaarheid met de openbare orde is immers slechts sprake in geval van strijdigheid met beginselen en waarden van juridische, sociale of morele aard die in de eigen rechtsorde fundamenteel worden geacht.
Uitgangspunt is dat de buitenlandse akte dient te worden erkend. Het feit dat naar het recht van [staat01] , VS, de man als enige juridische ouder op de geboorteakte wordt geregistreerd, is onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde. Zoals blijkt uit hetgeen hiervoor is overwogen, is het draagmoederschapstraject naar het oordeel van de rechtbank met de nodige zorgvuldigheidseisen omkleed, is de afstammingsrelatie voor [minderjarige01] herleidbaar en is hiermee voldoende voorzien in het recht van het kind om zijn afstamming te kennen zoals opgenomen in artikel 7 IVRK.
In het kader van de openbare orde overweegt de rechtbank dat uit de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak Mennesson v. France (no. 65192/11, ECHR 185, 2014) en de ‘advisory opinion’ van het EHRM van 10 april 2019 (no. P16-2018-001) blijkt dat het EHRM het in het belang van het kind acht dat hij een juridische afstammingsband heeft met de personen die hem verzorgen en opvoeden, ook indien tussen hen geen genetische band bestaat. Daarbij acht het EHRM het in het belang van het kind dat de periode vanaf de geboorte van het kind totdat de juridische band met de wensouders is gevestigd, zo kort mogelijk is, zodat het kind minder lang in een onzekere positie verkeert, waarbij omstandigheden als (rechtmatig) verblijf bij de wensouders, nationaliteit en erfrecht een rol kunnen spelen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat zij door erkenning van de buitenlandse beslissingen en geboorteakte handelt naar wat het EHRM in dit soort zaken van een lidstaat verlangt. Immers, door erkenning van de buitenlandse beslissingen en geboorteakte wordt de juridische band van de man met [minderjarige01] vanaf de geboorte erkend.
De ambtenaar heeft in zijn brief van 29 november 2022 aangegeven dat een wettelijke grondslag voor alleen de vermelding van de man op de Nederlandse geboorteakte ontbreekt en dat het voor de hand ligt de geboortegegevens van het kind vast te stellen. Vervolgens heeft de ambtenaar in dezelfde brief, maar ook in zijn brieven van 25 januari 2023 en 2 mei 2023 aangegeven dat de ambtenaar zich onder meer gelet op de op diverse zittingen gewisselde standpunten en de ontwikkelingen in de rechtspraak zich voor wat betreft de registratie van de geboorteakte van [minderjarige01] refereert aan het oordeel van deze rechtbank.
Dit alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de geboorteakte van [minderjarige01] , waarbij alleen de man als juridisch ouder staat geregistreerd, van rechtswege in Nederland kan worden erkend, evenals de daaruit voortvloeiende familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming. Omdat de geboorteakte wordt erkend en door een bevoegde instantie is opgemaakt, is deze naar zijn aard vatbaar voor opneming in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand. De rechtbank zal de verzochte verklaring voor recht dan ook uitspreken.
Het verzoek onder III.: het gelasten van de ambtenaar tot inschrijving van de Amerikaanse geboorteakte met daarop de vermelding van de Amerikaanse beslissingen
Toepasselijk recht
Nu wordt verzocht de ambtenaar te gelasten de Amerikaanse geboorteakte en Amerikaanse beslissingen in te schrijven in het Nederlandse register van geboorten, zal de rechtbank het Nederlandse recht toepassen.
Op grond van artikel 1:26b BW in samenhang gelezen met artikel 1:25 lid 1 BW kan de rechtbank de inschrijving gelasten van een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte van geboorte in het register van geboorten van de gemeente [plaats01] , indien de akte een persoon betreft die op het ogenblik van het verzoek Nederlander is.
De rechtbank stelt vast dat in het voorgaande is vastgesteld dat de Amerikaanse beslissingen en geboorteakte van [minderjarige01] in Nederland kunnen worden erkend. Daarmee worden de familierechtelijke betrekkingen tussen de man en [minderjarige01] erkend. Dit betekent dat op grond van de Amerikaanse beslissingen en geboorteakte de man de juridische ouder van [minderjarige01] is. Daarmee stamt [minderjarige01] af van een Nederlandse ouder, zodat hij de Nederlandse nationaliteit aan hem ontleent. Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarde voor inschrijving van de Amerikaanse geboorteakte in het Nederlandse register.
Voor wat betreft de inschrijving van de Amerikaanse beslissingen bepaalt artikel 1:20b BW – voor zover hier van belang – dat op verzoek van een belanghebbende dan wel ambtshalve van akten en uitspraken die buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie zijn opgemaakt of gedaan en een overeenkomstige uitwerking hebben als de akten en rechterlijke uitspraken, bedoeld in artikel 1:20 BW, door de ambtenaar van de burgerlijke stand een latere vermelding wordt toegevoegd aan de desbetreffende in de registers van de burgerlijke stand hier te lande voorkomende geboorteakte, tenzij de Nederlandse openbare orde zich hiertegen verzet.
De rechtbank stelt vast dat de Amerikaanse beslissingen een ontkenning van het moederschap van de draagmoeder, een ontkenning van het vaderschap van de partner van de draagmoeder en een vaststelling van het ouderschap van de man over [minderjarige01] bevatten, zodat deze beslissingen overeenkomen met een Nederlandse rechterlijke uitspraak zoals bedoeld in artikel 1:20 BW. Van de beslissing van deze rechtbank, dat de Amerikaanse beslissingen van rechtswege in Nederland kunnen worden erkend, dient dan ook een latere vermelding op de (nog in te schrijven) geboorteakte van [minderjarige01] te worden gemaakt. De rechtbank stelt vast dat ook niet in geschil is dat deze buitenlandse beslissingen door middel van een latere vermelding op de geboorteakte kunnen worden verwerkt. De rechtbank laat het aan de ambtenaar om de wijze van vermelding te bepalen. De rechtbank zal dan ook in die zin de ambtenaar gelasten een latere vermelding te plaatsen op de geboorteakte van [minderjarige01] . Door de Amerikaanse beslissingen op de geboorteakte te vermelden, komt de geboorteakte daarmee in lijn met de wijze van het tot stand komen van de afstamming van [minderjarige01] .
Verzoek onder IV.: vaststelling Nederlanderschap
De man heeft – voor zover nodig – verzocht te bepalen dat [minderjarige01] het Nederlanderschap bezit.
Op de zitting is met de man over dit verzoek gesproken. Een procedure tot vaststelling van het Nederlanderschap is een andere, aparte procedure, waarbij ook de Immigratie- en Naturalisatiedienst dient te worden betrokken.
Zoals hiervoor al overwogen volgt evenwel uit de erkenning van de familierechtelijke betrekkingen tussen de man en [minderjarige01] dat [minderjarige01] de Nederlandse nationaliteit aan de man ontleent.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank dit verzoek afwijzen.

Beslissing

De rechtbank:
*
verklaart voor recht dat de Amerikaanse geboorteakte van [minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2021 te [geboorteplaats01] , [county01] , [staat01] , VS, waarop de man als ouder wordt vermeld, van rechtswege in Nederland wordt erkend en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats01] ;
*
verklaart voor recht dat de beslissingen van de “Circuit Court at [plaats02] , [staat01] ”, VS van [datum01] 2021, [datum02] 2021 en [datum03] 2021, waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming tussen de man en [minderjarige01] zijn vastgesteld van rechtswege in Nederland worden erkend en naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand;
*
gelast de inschrijving in het register van geboorten van de gemeente [plaats01] van de door de bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften in [staat01] , VS, opgemaakte geboorteakte van:
- [minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2021 te [geboorteplaats01] , [county01] , [staat01] , VS, state file number [nummer03] , opgemaakt op [datum10] 2021;
waarvan een fotokopie aan deze beschikking is gehecht;
*
bepaalt dat de ambtenaar op deze geboorteakte een latere vermelding plaatst van voornoemde Amerikaanse beslissingen, welke beslissingen de ontkenning van het moederschap van de draagmoeder, de ontkenning van het vaderschap van de partner van de draagmoeder en de vaststelling van het ouderschap van de man betreffen;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.S.F. de Nijs, C.L. Strop en K.M. Crooij-Heins, rechters, bijgestaan door mr. M.T.E. Krijger-van Huut als griffier en uitgesproken op de openbare zitting van 22 juni 2023.