ECLI:NL:RBDHA:2023:9609
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering zorg- en huurtoeslag na vaststelling van toetsingsinkomen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, die onder bewind stond, en de Belastingdienst/Toeslagen over de terugvordering van zorg- en huurtoeslag. Eiser was het niet eens met de definitieve vaststelling van zijn toeslagen over 2021, die door de Belastingdienst waren gebaseerd op een hoger toetsingsinkomen dan hij had opgegeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst terecht is uitgegaan van het inkomensgegeven zoals vastgelegd in de Basisregistratie inkomen (BRI) en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de terugvordering zouden rechtvaardigen.
Eiser had in de periode van 9 augustus 2017 tot 1 juli 2022 onder bewind gestaan en had geen toegang tot zijn Digid-code, waardoor hij niet in staat was om de terugvordering te voorkomen. De rechtbank oordeelde echter dat de terugvordering van de te veel verstrekte voorschotten zorg- en huurtoeslag terecht was, omdat het inkomen van eiser volgens de BRI hoger was dan het door hem opgegeven inkomen. De rechtbank concludeerde dat de Belastingdienst zich op het standpunt had kunnen stellen dat er geen dringende redenen waren om van de terugvordering af te zien of deze te matigen.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat hij geen recht had op vergoeding van proceskosten of terugbetaling van het griffierecht. Eiser kan in hoger beroep gaan tegen deze uitspraak, indien hij het niet eens is met de beslissing van de rechtbank.