ECLI:NL:RBDHA:2023:9605

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 juni 2023
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
C/09/634745 / FA RK 22-5846
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van buitenlandse geboorteaktes en beslissingen in het kader van draagmoederschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot erkenning van buitenlandse geboorteaktes en beslissingen met betrekking tot draagmoederschap. Verzoekers, een geregistreerd partnerschap van twee mannen, hebben in de Verenigde Staten gebruik gemaakt van draagmoederschap om hun kinderwens te vervullen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken, waaronder verzoekschriften en correspondentie van de Raad voor de Kinderbescherming en de ambtenaar van de burgerlijke stand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Amerikaanse rechterlijke beslissingen, die de afstammingsband tussen verzoekers en hun kinderen vaststelden, van rechtswege in Nederland erkend kunnen worden. Dit is gebaseerd op de zorgvuldigheid van de draagmoederschapstrajecten en de belangen van de kinderen en de draagmoeders. De rechtbank heeft geoordeeld dat de erkenning van de buitenlandse geboorteaktes en beslissingen niet in strijd is met de Nederlandse openbare orde. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand gelast om de Amerikaanse geboorteaktes in te schrijven in het Nederlandse register van geboorten en heeft verklaard dat verzoekers gezamenlijk het gezag over de kinderen hebben. De rechtbank heeft de subsidiaire verzoeken afgewezen, omdat de primaire verzoeken zijn toegewezen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 22-5846
Zaaknummer: C/09/634745
Datum beschikking: 15 juni 2023

Beschikking op het op 2 september 2022 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoeker01] en [verzoeker02]

hierna: [verzoeker01] en [verzoeker02] , dan wel gezamenlijk verzoekers of wensouders,
wonende te [plaats01] ,
advocaat: mr. J.H. van der Tol te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats02] ,

zetelend te [plaats02] ,
hierna: de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief van verzoekers, ingekomen op 16 september 2022, met bijlagen;
- de brief van 21 september 2022 van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad), kenmerk [kenmerk] ;
- de brief van de ambtenaar van 17 november 2022;
- de brief van verzoekers van 12 december 2022, met bijlagen;
- de brief van de ambtenaar van 24 januari 2023;
- de brief van verzoekers, ingekomen op 3 februari 2023;
- de brief van de ambtenaar van 2 mei 2023.
Op 11 mei 2023 is de zaak op de zitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoekers (via een videoverbinding), de advocaat van verzoekers en [naam01] namens de Raad. Verzoekers hebben nadere stukken overgelegd. De ambtenaar heeft in zijn brief van 2 mei 2023 aangegeven niet op de zitting te verschijnen.
Na de zitting heeft de rechtbank het volgende stuk ontvangen:
- de brief van verzoekers, ingekomen op 23 mei 2023, met bijlagen.

Verzoek

Het verzoek – zoals dat nu luidt – strekt ertoe dat de rechtbank:
Primair:
I. voor recht de rechtsgeldigheid van de overgelegde geboorteaktes verklaart en de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats02] gelast de Amerikaanse geboorteaktes van de minderjarige kinderen op te nemen in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats02] ;
II. voor recht verklaart dat op grond van de beslissingen van [datum01] 2021 en
[datum02] 2022 van de “Superior Court of the State of [staat01] , County of [plaats03] ”, Verenigde Staten van Amerika (hierna ook: VS), de afstammingsband tussen verzoekers en de kinderen is vastgesteld;
III. verstaat dat op grond van de beslissingen van [datum01] 2021 en
[datum02] 2022 van de “Superior Court of the State of [staat01] , County of [plaats03] ”, VS, het gezag van verzoekers over de kinderen is vastgesteld;
IV. de ambtenaar gelast om op de in te schrijven geboorteaktes van de kinderen de aantekening te maken dat bij de beslissingen van [datum01] 2021 en [datum02] 2022 voornoemd is vastgesteld dat verzoekers de juridische ouders zijn van de kinderen, een en ander op de wijze zoals de ambtenaar juist acht;
Subsidiair:
V. indien het verzoek onder I. wordt afgewezen: de geboortegegevens van de kinderen vaststelt conform het voorstel in het petitum van het verzoekschrift, dan wel zodanig als de rechtbank redelijk en passend acht;
VI. in het geval van toewijzing van het genoemde onder V.: de ambtenaar gelast de door de rechtbank vast te stellen geboortegegevens van de kinderen aan te tekenen in het register van geboorte van de gemeente [plaats02] ;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

Feiten

- De wensouders, beiden van het mannelijk geslacht, hebben ruim 19 jaar een relatie en zijn op [datum03] 2020 een geregistreerd partnerschap aangegaan.
- Volgens het uittreksel uit de Basisregistratie Personen heeft [verzoeker01] de Nederlandse nationaliteit. [verzoeker02] is burger van [plaats01] .
- De wensouders kunnen hun kinderwens niet op eigen kracht realiseren. Zij hebben tweemaal voor hoogtechnologisch draagmoederschap gekozen.
- Voor in ieder geval het eerste draagmoederschapstraject is gebruik gemaakt van de organisatie “ [organisatie01] ”, VS, en voor beide trajecten van de ` ivfbehandeling in de fertiliteitskliniek “ [kliniek01] ” (hierna ook: [kliniek01] ), VS.
- Voor het eerste traject hebben de wensouders een draagmoederschapsovereenkomst “Gestational Carrier Agreement” gesloten met de draagmoeder, [draagmoeder01] . Deze overeenkomst is door de draagmoeder op [datum04] 2020 ondertekend. Zij is Amerikaans burger en ongehuwd.
- De draagmoeder is na een ivf-behandeling door voornoemde kliniek in 2020 in verwachting geraakt. Er is daarbij een embryo bij de draagmoeder geplaatst, waarbij er gebruik is gemaakt van een zaadcel van [verzoeker01] en een anoniem gedoneerde eicel, zoals blijkt uit de verklaring van de ivf-arts [naam02] , M.D. van [datum05] 2021.
- De wensouders hebben in [datum 1] 2019 met de eiceldonatrice een “Semi-open Egg Donation Agreement” opgesteld en ondertekend. In deze overeenkomst wordt de eiceldonatrice “ [naam03] (“Donor”)” genoemd. Uit een nader bericht van [kliniek01] blijkt dat de volledige naam van de eiceldonatrice “ [naam03] ” is.
- Op [datum01] 2021 heeft de “Superior Court of the State of [staat01] , County of [plaats03] ”, VS, een “judgement establishing parent-child relationship” gegeven, welke beslissing is voorzien van een apostille, kort gezegd inhoudende:
“It is hereby ordered, adjudged and decreed as follows:(…)2. Petitioner [verzoeker02] has judgment in that Petitioner [verzoeker02] is declared to be a legal parent of any child delivered by Respondent [draagmoeder01] after [datum06] , 2020, and before [datum07] , 2021.3. Petitioner [verzoeker01] has judgment in that Petitioner [verzoeker01] is declared to be a genetic and legal parent of any child delivered by Respondent [draagmoeder01] after [datum06] , 2020, and before [datum07] , 2021.
4. Respondent [draagmoeder01] is declarednotto be a legal parent of any child delivered by her after [datum06] , 2020, and before [datum07] , 2021.(…)6. Legal and physical custody of any child delivered by Respondent [draagmoeder01] after [datum06] , 2020, and before [datum07] , 2021 shall be with Petitioners [verzoeker02] and [verzoeker01] .7. Financial responsibility (including but not limited to all medical expenses) for any child delivered by Respondent [draagmoeder01] after [datum06] , 2020, and before [datum07] , 2021 shall be with Petitioners and shall in no way be the responsibility of Respondent.(…)”
- Op [geboortedatum01] 2021 is uit de draagmoeder geboren [minderjarige01] te [geboorteplaats01] , VS. Op de geboorteakte, voorzien van een apostille, staan de wensouders als ouders van het kind vermeld.
- Voor het tweede traject hebben de wensouders een draagmoederschapsovereenkomst “Gestational Surrogacy Agreement” gesloten met de draagmoeder [draagmoeder02] . Zij heeft deze overeenkomst op [datum08] 2021 ondertekend. Zij is Amerikaans burger en ongehuwd.
- De draagmoeder is na een ivf-behandeling door voornoemde kliniek in 2021 in verwachting geraakt. Er is daarbij een embryo bij de draagmoeder geplaatst, waarbij gebruik is gemaakt van een zaadcel van [verzoeker02] en een anoniem gedoneerde eicel, zoals blijkt uit de verklaring van de ivf-arts [naam02] , M.D. van [datum09] 2021.
- Voor het tweede traject is volgens verzoekers gebruik gemaakt van dezelfde eiceldonatrice, [naam03] .
- Op [datum02] 2022 heeft de “Superior Court of the State of [staat01] , County of [plaats03] ”, VS een “judgement establishing parent-child relationship” gegeven, welke beslissing is voorzien van een apostille, kort gezegd inhoudende:
“It is hereby ordered, adjudged and decreed as follows:(…)2. Petitioner [verzoeker01] has judgment in that Petitioner [verzoeker01] is declared to be a legal parent of any child delivered by Respondent [draagmoeder02] after [datum10] , 2021, and before [datum11] , 2022.3. Petitioner [verzoeker02] has judgment in that Petitioner [verzoeker02] is declared to be a legal parent of any child delivered by Respondent [draagmoeder02] after [datum10] , 2021, and before [datum11] , 2022.4. Respondent [draagmoeder02] is declarednotto be a legal parent of any child delivered by her after [datum10] , 2021, and before [datum11] , 2022.(…)6. Legal and physical custody of any child delivered by Respondent [draagmoeder02] after [datum10] , 2021, and before [datum11] , 2022 shall be with Petitioners [verzoeker01] and [verzoeker02] .7. Financial responsibility (including but not limited to all medical expenses) for any child delivered by Respondent [draagmoeder02] after [datum10] , 2021, and before [datum11] , 2022 shall be with Petitioners and shall in no way be the responsibility of Respondent.(…)”
- Op [geboortedatum02] 2022 is uit de draagmoeder geboren [minderjarige02] te [geboorteplaats02] , VS. Op de geboorteakte, voorzien van een apostille, staan de wensouders als ouders van het kind vermeld.
- Uit de overgelegde instemmingsverklaringen van de beide draagmoeders blijkt – kort gezegd – dat zij verzoekers als de juridische ouders van de kinderen erkennen, dat zij van mening zijn dat het in het belang van de kinderen is dat verzoekers de enige gezaghebbende ouders zijn over de kinderen en dat zij instemmen met de verzoeken die bij deze rechtbank worden ingediend waardoor verzoekers als
juridische ouders in Nederland geregistreerd komen te staan.
- In het originele DNA-rapport van [organisatie02] , geaccrediteerd bij “the AABB”, met ISO/IEC nummer [nummer01] van [datum12] 2022, VS, welk rapport betrekking heeft op [minderjarige01] en [verzoeker01] , is vermeld dat de waarschijnlijkheid van vaderschap 99,99% is.
- In het originele DNA-rapport van [organisatie02] , geaccrediteerd bij “the AABB”, met ISO/IEC nummer [nummer01] van [datum13] 2022, VS, welk rapport betrekking heeft op [minderjarige02] en [verzoeker02] , is vermeld dat de waarschijnlijkheid van vaderschap 99,99% is.
- De wensouders verzorgen en voeden de kinderen sinds hun geboorte op.

Beoordeling

Rechtsmacht
Op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft de Nederlandse rechter in zaken die bij verzoekschrift moeten worden ingeleid rechtsmacht indien:
a. hetzij verzoeker of, indien er meer verzoekers zijn, een van hen, hetzij een van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden in Nederland zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft,
b. het verzoek betrekking heeft op een bij dagvaarding ingeleid of in te leiden geding ten aanzien waarvan de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, of
c. de zaak anderszins voldoende met de rechtssfeer van Nederland verbonden is.
Nu de situatie onder sub a en sub b niet aan de orde is, zal moeten worden beoordeeld of de zaak anderszins voldoende met de rechtssfeer van Nederland is verbonden.
Volgens vaste jurisprudentie is het enkele feit dat [verzoeker01] de Nederlandse nationaliteit heeft onvoldoende om rechtsmacht van de Nederlandse rechter aan te nemen. De rechtbank is evenwel van oordeel dat gelet op andere aanknopingspunten de Nederlandse rechter bevoegd is om kennis te nemen van het verzoek. Het verzoek is er immers op gericht dat buitenlandse uitspraken en buitenlandse geboorteaktes waarbij familierechtelijke banden zijn vastgesteld in Nederland worden erkend, zodat deze kunnen worden opgenomen in het register van geboorten van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats02] . Daarbij komt dat indien voormelde uitspraken voor erkenning in aanmerking komen, [minderjarige01] en [minderjarige02] de Nederlandse nationaliteit aan [verzoeker01] kunnen ontlenen. Verzoekers hebben ook verklaard dat [verzoeker01] als Nederlander is verbonden aan de [organisatie03] ( [organisatie03] ) en om die reden wereldwijd op verschillende kantoren is geplaatst. Zij zijn nog altijd actief in de Nederlandse gemeenschap en zij spreken ook Nederlands met hun kinderen. Na de internationale carrière van [verzoeker01] zijn zij voornemens om zich in Nederland te vestigen.
Op grond van deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat deze zaak voldoende met de rechtssfeer van Nederland is verbonden. De rechtbank is daarom bevoegd om van de ingediende verzoeken kennis te nemen.
De positie van de draagmoeder
De draagmoeders kunnen in beginsel als belanghebbenden als bedoeld in artikel 798 Rv worden aangemerkt. Zij zijn in eerste instantie dan ook door de rechtbank opgeroepen. De rechtbank zal de draagmoeders evenwel niet als belanghebbenden aanmerken. Dit gelet op het feit dat – zoals hieronder nog zal blijken – de draagmoederschapstrajecten met de nodige zorgvuldigheid zijn doorlopen, waarbij de belangen van de draagmoeders in acht zijn genomen. Bij de Amerikaanse beslissingen is bepaald dat de draagmoeders niet de ouder zijn van de (destijds) ongeboren kinderen en dat zij geen ouderschapsrechten of verantwoordelijkheden hebben. Daarbij komt dat beide draagmoeders een instemmingsverklaring hebben ondertekend waarin zij – kort gezegd – aangeven niet de juridische ouder van de kinderen te willen zijn, het in het belang van de kinderen te vinden dat verzoekers de enige juridische ouders van de kinderen zijn en dat zij instemmen met de verzoeken die verzoekers doen bij deze rechtbank. De rechtbank zal verdere oproeping dan ook achterwege laten.
De rechtbank ziet aanleiding om eerst het primaire verzoek onder II. te beoordelen.
Het primaire verzoek onder II.: verklaring voor recht ten aanzien van de buitenlandse beslissingen
Toepasselijk recht
Nu primair wordt verzocht om voor recht te verklaren dat de buitenlandse beslissingen voor erkenning in aanmerking komen, zal de rechtbank het Nederlandse recht toepassen.
Erkenning Amerikaanse beslissingen
De rechtbank dient te beoordelen of de uit de Amerikaanse uitspraken voortvloeiende, uit hoofde van afstamming vastgestelde, familierechtelijke rechtsbetrekkingen hier te lande van rechtswege kunnen worden erkend. De rechtbank zal in dit kader de in boek 10 van het Burgerlijk Wetboek (BW) geplaatste erkenningsregeling naar analogie toepassen op de afstammingsrechtelijke gevolgen van draagmoederschap.
Op grond van artikel 10:100 lid 1 BW wordt een buitenslands tot stand gekomen onherroepelijke rechterlijke beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld of gewijzigd in Nederland van rechtswege erkend, tenzij:
a. er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond
met de rechtssfeer van dat land;
aan die beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging
is voorafgegaan, of
c. de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
De erkenning van de beslissing kan, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit deze titel zou zijn gevolgd (lid 2).
Uitgangspunt van de wet is dus dat de Amerikaanse beslissingen waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld tussen verzoekers en de kinderen worden erkend. Dit is slechts anders indien er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van dat land, aan de beslissing geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of de erkenning van de beslissing onverenigbaar is met de openbare orde.
Nu het draagmoederschap in de Verenigde Staten van Amerika heeft plaatsgevonden en de draagmoeders daar ook woonachtig zijn, kan niet worden geoordeeld dat er voor de rechtsmacht van de Amerikaanse rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond. De rechtbank is, gelet op de inhoud van de Amerikaanse beslissingen, bovendien van oordeel dat sprake is geweest van behoorlijk onderzoek en rechtspleging. In deze zaak gaat het daarom om de vraag of de openbare orde zich verzet tegen erkenning van de in het buitenland tot stand gekomen familierechtelijke betrekkingen zoals vastgesteld in de Amerikaanse beslissingen.
Openbare orde exceptie: zorgvuldige draagmoederschapstrajecten?De rechtbank acht het in het kader van de openbare orde toets van belang om te oordelen of de in het buitenland gevolgde trajecten van draagmoederschap zorgvuldig hebben plaatsgevonden. Dit gelet op de ingrijpende gevolgen van draagmoederschap voor de rechten en verplichtingen van zowel de kinderen, de draagmoeders als de wensouders in kwestie. Nu de wensouders in de Amerikaanse beslissingen als de ouders van de kinderen zijn aangemerkt, dient hierbij naar het oordeel van de rechtbank met name te worden gekeken of de belangen van de kinderen en de draagmoeders voldoende in acht zijn genomen. Hierbij zijn van belang de aanbevelingen van de Staatscommissie Herijking Ouderschap, zoals opgenomen in het adviesrapport ‘Kind en ouders in de 21e eeuw’ van 7 december 2016, en de door het kabinet in zijn brief van 12 juli 2019 (kamerstukken TK 2018/2019, 33836, nr. 45) geformuleerde waarborgen om het traject zorgvuldig en transparant te laten verlopen en zoveel mogelijk rechtszekerheid te bieden aan de draagmoeder, de wensouders en het kind. Daarbij is de aanbeveling en het voornemen dat indien aan deze waarborgen wordt voldaan, de wensouders direct op de geboorteakte van het kind worden vermeld.
Hieruit volgt dat het voor kinderen van groot belang is om te (kunnen) achterhalen uit wie zij zijn geboren, van wie zij genetisch afstammen en onder welke omstandigheden zij zijn ontstaan en geboren. Het recht van het kind om zijn of haar afstamming te kennen, is een mensenrecht dat is opgenomen in artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).
Op grond van de overgelegde stukken komt de rechtbank tot het oordeel dat de draagmoederschapstrajecten die verzoekers in de VS hebben doorlopen zorgvuldig hebben plaatsgevonden. Verzoekers hebben bij het realiseren van hun ouderschapswens gebruik gemaakt van een draagmoederschapstraject in de VS waar draagmoederschap is toegestaan. Voor de conceptie hebben verzoekers en de draagmoeders afspraken gemaakt, welke afspraken zijn vastgelegd in de draagmoederschapsovereenkomsten. De naam van de draagmoeders en hun contactgegevens zijn bekend. De draagmoeders hebben juridisch advies ontvangen en voor hen was medische zorg geregeld.
Verzoekers hebben bij het realiseren van hun ouderschapswens voor beide draagmoederschapstrajecten gebruik gemaakt van de eicel van een eiceldonatrice, waarmee ze een “Semi-open” overeenkomst zijn aangegaan. De volledige naam van de eiceldonatrice is bij verzoekers bekend. Zij kunnen via “ [register01] ” contact met haar opnemen. Op de zitting hebben verzoekers een stuk overgelegd waaruit blijkt dat de eiceldonatrice de berichten van verzoekers via dit register beantwoordt. Hieruit blijkt dat zij openstaat om buiten dit register – via e-mail – met verzoekers contact te hebben. De kinderen kunnen in de toekomst, indien zij dit willen, contact zoeken met de eiceldonatrice. De rechtbank stelt dan ook vast dat de ontstaansgeschiedenis van de kinderen op termijn voor hen volledig is te achterhalen en dat zij te zijner tijd kennis kunnen nemen van de eiceldonatrice en de draagmoeders. Hiermee wordt voldoende voorzien in het recht van het kind om zijn afstamming te kennen, zoals opgenomen in artikel 7 IVRK.
Gebleken is dat het juridisch ouderschap van verzoekers is vastgesteld en dat verzoekers alleen zijn belast met het gezag over de kinderen op grond van de beslissingen van de “Superior Court of the State of [staat01] , County of [plaats03] ”, VS, een en ander in overeenstemming met de wetgeving van [staat01] , VS. De rechtbank kwalificeert deze Amerikaanse beslissingen als een ‘ontkenning van het moederschap’ van de draagmoeders en een vaststelling van het ouderschap van verzoekers.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de Amerikaanse beslissingen in Nederland kunnen worden erkend. De verzochte verklaring voor recht zal daarom worden gegeven.
Het primaire verzoek onder I.: verklaring voor recht ten aanzien van de buitenlandse geboorteaktes
Toepasselijk recht
Nu primair wordt verzocht om voor recht te verklaren dat de buitenlandse geboorteaktes voor erkenning in aanmerking komen, naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats02] en de ambtenaar wordt verzocht te gelasten de Amerikaanse geboorteakten in te schrijven in het Nederlandse register van geboorten, zal de rechtbank het Nederlandse recht toepassen.
Verzoekers verzoeken de rechtsgeldigheid van de overgelegde geboorteaktes te verklaren. Uit de stellingen van verzoekers maakt de rechtbank op dat zij dit verzoek gronden op artikel 1:26 BW.
Juridisch kader
Op grond van artikel 1:26 lid 1 BW kan een ieder die daarbij een gerechtvaardigd belang heeft de rechtbank verzoeken een verklaring voor recht af te geven dat een op hem betrekking hebbende, buiten Nederland opgemaakte akte of gedane uitspraak overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand.
De rechtbank begrijpt het verzoek van verzoekers dan ook zo dat zij verzoeken vast te stellen dat de buitenlandse geboorteaktes in Nederland voor erkenning vatbaar zijn en naar zijn aard vatbaar zijn voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand.
Het belang van verzoekers is erin gelegen dat zij in Nederland als de wettige ouders van de kinderen zullen worden erkend en geregistreerd. Dit is een gerechtvaardigd belang zodat aan verzoekers een beroep op artikel 1:26 BW toekomt.
Erkenning buitenlandse geboorteaktes
Ook voor de vraag of de Amerikaanse geboorteaktes erkend kunnen worden, zal de rechtbank de in boek 10 BW geplaatste erkenningsregeling naar analogie toepassen.
In artikel 10:101 lid 1 BW is, voor zover hier van belang, de in artikel 10:100 leden 1, onder b en c, 2 en 3 BW opgenomen erkenningsregeling van overeenkomstige toepassing verklaard op buitenslands tot stand gekomen rechtsfeiten of rechtshandelingen, waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, welke zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte.
De rechtbank stelt vast dat voor de kinderen Amerikaanse geboorteaktes zijn opgemaakt, waarin de wensouders – overeenkomstig de Amerikaanse beslissingen – als ouders zijn opgenomen. Niet in geschil is dat dit door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is gedaan. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten voor het oordeel dat aan deze rechtshandelingen geen behoorlijk onderzoek is voorafgegaan. Ook ten aanzien van de Amerikaanse geboorteaktes gaat het daarom om de vraag of erkenning van de uit de Amerikaanse geboorteaktes voortvloeiende afstammingsrelaties kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde, zoals bedoeld in artikel 10:100 lid 1 sub c BW.
Openbare orde exceptie?
Uit artikel 10:101 lid 1 BW juncto artikel 10:100 lid 2 BW volgt dat de erkenning van de buitenlandse aktes, ook wanneer daarbij een Nederlander betrokken is, niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde kan worden geweigerd op de enkele grond dat daarop een ander recht is toegepast dan uit deze titel zou zijn gevolgd. Als uitgangspunt geldt dat het enkele feit dat het van rechtswege ontstaan van een familierechtelijke betrekking met de beide wensouders niet overeenstemt met de huidige bepalingen uit het Nederlands recht, onvoldoende is om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde. Van onverenigbaarheid met de openbare orde is immers slechts sprake in geval van strijdigheid met beginselen en waarden van juridische, sociale of morele aard die in de eigen rechtsorde fundamenteel worden geacht.
Uitgangspunt is dat de buitenlandse aktes dienen te worden erkend. Het feit dat naar het recht van [staat01] , VS, de wensouders als juridische ouders op de geboorteaktes worden geregistreerd, is onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van onverenigbaarheid met de openbare orde. Uit hetgeen hiervoor is overwogen, blijkt dat de draagmoederschapstrajecten naar het oordeel van de rechtbank met de nodige zorgvuldigheidseisen zijn omkleed, dat de afstammingsrelatie voor beide kinderen herleidbaar is en dat hiermee voldoende voorzien is in het recht van het kind om zijn afstamming te kennen zoals opgenomen in artikel 7 IVRK.
In het kader van de openbare orde overweegt de rechtbank dat uit de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak Mennesson v. France (no. 65192/11, ECHR 185, 2014) en de ‘advisory opinion’ van het EHRM van 10 april 2019 (no. P16-2018-001) blijkt dat het EHRM het in het belang van het kind acht dat hij een juridische afstammingsband heeft met de personen die hem verzorgen en opvoeden, ook indien tussen hen geen genetische band bestaat. Daarbij acht het EHRM het in het belang van het kind dat de periode vanaf de geboorte van het kind totdat de juridische band met de wensouders is gevestigd, zo kort mogelijk is, zodat het kind minder lang in een onzekere positie verkeert, waarbij omstandigheden als (rechtmatig) verblijf bij de wensouders, nationaliteit en erfrecht een rol kunnen spelen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat zij door erkenning van de buitenlandse beslissingen en geboorteaktes handelt naar wat het EHRM in dit soort zaken van een lidstaat verlangt. Immers, door erkenning van de buitenlandse beslissingen en geboorteaktes wordt de juridische band van de wensouders met de kinderen vanaf de geboorte erkend.
De ambtenaar heeft in zijn brieven van 17 november 2022 en 2 mei 2023 zich ten aanzien van de registratie van de geboorteaktes van de kinderen in het register van de burgerlijke stand gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Dit gelet op de ontwikkelingen in de rechtspraak en de op diverse zittingen gewisselde standpunten.
De rechtbank stelt in dit kader nog vast dat op de geboorteaktes van de kinderen staat geregistreerd dat verzoekers in [plaats04] , Nederland, verblijven, terwijl uit de stukken blijkt dat verzoekers op het moment van de geboorte van de kinderen niet in Nederland verbleven. Verzoekers hebben op zitting uitgelegd dat zij veelvuldig verhuizen vanwege de werkzaamheden die [verzoeker01] verricht voor de [organisatie03] . Op advies van de [organisatie03] gebruiken verzoekers als postadres het oorspronkelijke adres van [verzoeker01] , namelijk het adres waar de ouders van [verzoeker01] woonachtig zijn. Dit adres is dan ook op de geboorteaktes van de kinderen opgenomen.
Dit alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de geboorteaktes van de kinderen van rechtswege in Nederland kunnen worden erkend, evenals de daarin vastgelegde familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming. Omdat de geboorteaktes worden erkend en door een bevoegde instantie zijn opgemaakt, zijn deze naar hun aard vatbaar voor opneming in het Nederlandse register van geboorten van de burgerlijke stand. De rechtbank zal de verzochte verklaring voor recht dan ook uitspreken.
Het gelasten van de ambtenaar tot inschrijving van de buitenlandse geboorteaktes
Op grond van artikel 1:26b BW in samenhang gelezen met 1:25 lid 1 BW kan de rechtbank de inschrijving gelasten van een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte van geboorte in het register van geboorten van de gemeente [plaats02] , indien de akte een persoon betreft die op het ogenblik van het verzoek Nederlander is.
De rechtbank stelt vast dat in het voorgaande is vastgesteld dat de Amerikaanse beslissingen en geboorteaktes van de kinderen in Nederland kunnen worden erkend. Daarmee worden de familierechtelijke betrekkingen tussen verzoekers en de kinderen erkend. Dit betekent dat op grond van de Amerikaanse beslissingen en geboorteaktes verzoekers de juridische ouders van de kinderen zijn. Daarmee stammen de kinderen af van een Nederlandse ouder, zodat zij de Nederlandse nationaliteit aan [verzoeker01] ontlenen. Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarde voor inschrijving van de Amerikaanse geboorteaktes in het Nederlandse register.
Het verzoek om de ambtenaar te gelasten de buitenlandse geboorteaktes van de kinderen in te schrijven in het register van geboorten van de gemeente [plaats02] zal dan ook worden toegewezen.
Het primaire verzoek onder IV.: het gelasten van de ambtenaar om aantekening te maken van de buitenlandse beslissingen op de geboorteaktes van de kinderen
Toepasselijk recht
Nu dit verzoek strekt tot het laten aantekenen van de Amerikaanse beslissingen op de geboorteaktes van de kinderen in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand, is op het verzoek Nederlands recht van toepassing.
Artikel 1:20b BW bepaalt – voor zover hier van belang – dat op verzoek van een belanghebbende dan wel ambtshalve van akten en uitspraken, die buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie zijn opgemaakt of gedaan en een overeenkomstige uitwerking hebben als de akten en rechterlijke uitspraken, bedoeld in artikel 1:20 BW, door de ambtenaar van de burgerlijke stand een latere vermelding wordt toegevoegd aan de desbetreffende in de registers van de burgerlijke stand hier te lande voorkomende geboorteakte, tenzij de Nederlandse openbare orde zich hiertegen verzet.
Zoals hiervoor is vastgesteld betreffen de Amerikaanse beslissingen een ‘ontkenning van het moederschap’ van de draagmoeders en een vaststelling van het ouderschap van verzoekers over de kinderen, zodat deze beslissingen overeenkomen met een Nederlandse rechterlijke uitspraak zoals bedoeld in artikel 1:20 BW. Nu deze Amerikaanse beslissingen van rechtswege in Nederland kunnen worden erkend, dient dan ook een latere vermelding op de geboorteaktes van de kinderen te worden gemaakt. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat deze buitenlandse beslissingen door middel van een latere vermelding op de geboorteaktes kunnen worden verwerkt. De rechtbank laat het aan de ambtenaar om de wijze van vermelding te bepalen. De rechtbank zal dan ook in die zin de ambtenaar gelasten een latere vermelding te plaatsen op de geboorteaktes van de kinderen. Door de Amerikaanse beslissingen op de geboorteaktes te vermelden, komen de geboorteaktes in lijn met de wijze van het tot stand komen van de afstamming van de kinderen.
Het primaire verzoek onder III.: gezag
Krachtens artikel 10 van de EG-Verordening nr. 2019/1111 van 25 juni 2019 is de Nederlandse rechter bevoegd te beslissen op het verzoek ten aanzien van het gezag, omdat de kinderen de Nederlandse nationaliteit aan [verzoeker01] ontlenen, verzoekers de bevoegdheid van deze rechtbank uitdrukkelijk hebben aanvaard en de bevoegdheidsuitoefening wordt gerechtvaardigd door het belang van de kinderen.
Inhoudelijke beoordeling
Verzoekers zijn op grond van de beslissingen van de “Superior Court of the State of [staat01] , County of [plaats03] ”, VS, vanaf de geboorte de juridische ouders – met gezag – van de kinderen. Die rechtsrelatie tussen verzoekers en de kinderen kan in Nederland worden erkend. Daarmee hebben zij zowel naar het recht van [staat01] , VS, als naar Nederlands recht gezamenlijk het gezag over hun kinderen.
Het verzoek om aldus te verstaan zal als op de wet gegrond worden toegewezen. De rechtbank zal de griffier gelasten om deze uitspraak, als die onherroepelijk is geworden, aan het gezagsregister toe te zenden zodat er een aantekening van deze beschikking in het gezagsregister kan worden gemaakt.
De subsidiaire verzoeken onder V. en VI.
De rechtbank stelt vast dat zij de primaire verzoeken toewijst, zodat zij niet meer toekomt aan de subsidiaire verzoeken. Deze verzoeken zullen bij gebrek aan belang worden afgewezen.
Uitvoerbaarverklaring bij voorraad
Ten aanzien van alle te nemen beslissingen geldt dat de aard van deze beslissingen zich verzet tegen het bij voorraad uitvoerbaar verklaren van de beslissingen. Dit maakt dat de rechtbank het verzoek om de beslissing, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, zal afwijzen.

Beslissing

De rechtbank:
*
verklaart voor recht dat de Amerikaanse geboorteaktes van [minderjarige01] te [geboorteplaats01] , VS, en [minderjarige02] te [geboorteplaats02] , VS, waarop verzoekers als ouders worden vermeld, van rechtswege in Nederland worden erkend en naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in het register van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats02] ;
*
verklaart voor recht dat de beslissingen van de “Superior Court of the State of [staat01] , County of [plaats03] ”, Verenigde Staten van Amerika, van [datum01] 2021 en [datum02] 2022 waarbij de afstammingsband tussen verzoekers en de kinderen is vastgesteld van rechtswege in Nederland worden erkend;
*
gelast de inschrijving in het register van geboorten van de gemeente [plaats02] van de door de bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften in [staat] , VS, opgemaakte geboorteaktes van:
  • [minderjarige01] te [geboorteplaats01] , VS, state file number [nummer 1] , opgemaakt op 6 augustus 2021;
  • [minderjarige02] te [geboorteplaats02] , VS, state file number [nummer 2] , opgemaakt op [datum 3] 2022;
waarvan fotokopieën aan deze beschikking zijn gehecht;
*
bepaalt dat de ambtenaar op deze geboorteaktes een latere vermelding plaatst van voornoemde Amerikaanse beslissingen, welke beslissingen de ontkenning van het moederschap van de draagmoeders betreft en de vaststelling van het ouderschap van verzoekers;
*
verstaat dat verzoekers gezamenlijk zijn belast met het gezag over [minderjarige01] en [minderjarige02] ;
*
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.S.F. de Nijs, C.L. Strop en K.M. Crooij-Heins, rechters, bijgestaan door mr. M.T.E. Krijger-van Huut als griffier en uitgesproken op de openbare zitting van 15 juni 2023.