ECLI:NL:RBDHA:2023:9589

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 juli 2023
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
23_732
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar inzake kinderopvangtoeslag

Op 5 juli 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen eiseres en de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen vier besluiten van de Belastingdienst over de kinderopvangtoeslag, genomen op 23 juni 2022. Na het indienen van een bezwaarschrift op 3 augustus 2022, ontving eiseres op 11 januari 2023 een bevestiging van de ontvangst van haar bezwaarschrift, maar geen gemotiveerd besluit. Eiseres diende op 23 januari 2023 beroep in tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaar.

De rechtbank oordeelde dat partijen niet voor een zitting werden uitgenodigd, omdat dit niet nodig was volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres had verzuimd om de gronden van bezwaar in haar bezwaarschrift te vermelden, wat een vereiste is volgens artikel 6:5 van de Awb. De rechtbank gaf eiseres de gelegenheid om dit verzuim te herstellen, maar constateerde dat de ingebrekestelling prematuur was ingediend, omdat verweerder op dat moment niet in staat was om een besluit te nemen vanwege het ontbreken van gronden.

De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk was, omdat de ingebrekestelling niet op de juiste wijze was ingediend. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, in aanwezigheid van griffier F.J.M. van den Berg, en werd openbaar uitgesproken op 5 juli 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/732

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 juli 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.F. Cheung),
en

de Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Op 23 juni 2022 heeft verweerder vier besluiten over aan eisers toegekende kinderopvangtoeslag genomen. Bij besluit UHT-DC I van 23 juni 2022 is aan eiseres meegedeeld dat zij na herbeoordeling de kinderopvangtoeslag over 2013, 2014 en 2015 een compensatie ontvangt.
Op 3 augustus 2022 heeft eiseres tegen dit besluit (en tegen de drie andere besluiten) een bezwaarschrift ingediend en heeft zij gevraagd om toezending van alle stukken die betrekking hebben op dit bezwaar.
Op 27 december 2022 heeft eiseres aan verweerder een ingebrekestelling gestuurd omdat zij nog geen besluit op bezwaar had ontvangen.
Bij brief van 11 januari 2023 heeft verweerder de ontvangst van het bezwaarschrift bevestigd en meegedeeld dat de bezwaarschriften niet zijn gemotiveerd, dat de door eiseres verzochte stukken zijn opgevraagd bij UHT en dat op grond van artikel 7:10, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) de wettelijke termijn om te beslissen wordt opgeschort tot 4 weken na ontvangst van het dossier door eiseres of de dag waarop het bezwaarschrift is gemotiveerd.
Bij brief van 23 januari 2023 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het door verweerder niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaar.
Verweerder heeft stukken en een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft een reactie op het verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
2. Iemand die bezwaar maakt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het bezwaarschrift de gronden van bezwaar vermelden (de reden waarom bezwaar is gemaakt). Eiseres is een termijn gegeven om dit verzuim te herstellen en de beslistermijn is opgeschort tot het gebrek is hersteld.
3. Op grond van artikel 6:12, eerste lid, van de Awb is het beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet aan een termijn gebonden.
Op grond van het tweede lid van dit artikel kan het beroepschrift worden ingediend zodra:
a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, en
b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
4. Verweerder heeft aangevoerd dat eiseres niet ontvankelijk is in haar beroep omdat verweerder ten tijde van ontvangst van de ingebrekestelling slechts beschikte over een bezwaarschrift zonder gronden. Daarnaast verzocht eiseres om een aanvullende termijn om haar standpunt duidelijk te maken door het aanvullen van haar bezwaargronden. Eiseres is een termijn gegeven om dit verzuim te herstellen. Verweerder verwijst naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 12 mei 2021 (ECLI:NL:CRVB:2021:1105).
5. Eiseres heeft aangevoerd dat zij geen inzicht heeft in de berekening en de daarbij behorende stukken, zodat zij niet anders kon dan een voorlopig bezwaar indienen. Eerst op
17 februari 2023 is het bezwaardossier ontvangen, waardoor het voor eiseres vanaf dat moment pas mogelijk was om haar gronden aan te vullen. Eiseres stelt verder dat verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk kan verklaren indien het bezwaarschrift niet voldeed aan de vereisten.
6. Uit de door verweerder overgelegde stukken kan worden opgemaakt dat in de beschikking van 23 juni 2022 een toelichting is gegeven en wordt verwezen naar de bijlagen, de berekening definitief compensatiebedrag kinderopvangtoeslag en de uitleg berekening definitief compensatiebedrag kinderopvangtoeslag. Gelet hierop heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij de gronden van bezwaar pas kon indienen na ontvangst van de door haar opgevraagde stukken. Eiseres stelt dat verweerder geen inzicht geeft in de berekening en de daarbij behorende stukken, maar de rechtbank is van oordeel dat eiseres met de toelichting en de bijlagen voldoende aanknopingspunten heeft om de gronden van bezwaar in te dienen. Eiseres weet immers zelf welke stukken zij heeft ingediend en kan aan de hand daarvan het bezwaar aanvullen. Verweerder kon het bezwaar niet direct niet-ontvankelijk verklaren nu eiseres heeft verzocht om het bezwaar te mogen aanvullen.
7. Verweerder heeft op 28 december 2022 de ingebrekestelling ontvangen. Op die datum kon verweerder echter - vanwege het ontbreken van gronden - nog geen besluit nemen op het bezwaar binnen de wettelijke beslistermijn. Dat betekent dat de ingebrekestelling prematuur is ingediend. Op basis van een premature ingebrekestelling kan geen beroep wegens niet tijdig beslissen worden ingediend. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, rechter, in aanwezigheid van F.J.M. van den Berg, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 juli 2023.
griffier
Rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.