ECLI:NL:RBDHA:2023:9589
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar inzake kinderopvangtoeslag
Op 5 juli 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen eiseres en de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen vier besluiten van de Belastingdienst over de kinderopvangtoeslag, genomen op 23 juni 2022. Na het indienen van een bezwaarschrift op 3 augustus 2022, ontving eiseres op 11 januari 2023 een bevestiging van de ontvangst van haar bezwaarschrift, maar geen gemotiveerd besluit. Eiseres diende op 23 januari 2023 beroep in tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaar.
De rechtbank oordeelde dat partijen niet voor een zitting werden uitgenodigd, omdat dit niet nodig was volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres had verzuimd om de gronden van bezwaar in haar bezwaarschrift te vermelden, wat een vereiste is volgens artikel 6:5 van de Awb. De rechtbank gaf eiseres de gelegenheid om dit verzuim te herstellen, maar constateerde dat de ingebrekestelling prematuur was ingediend, omdat verweerder op dat moment niet in staat was om een besluit te nemen vanwege het ontbreken van gronden.
De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk was, omdat de ingebrekestelling niet op de juiste wijze was ingediend. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, in aanwezigheid van griffier F.J.M. van den Berg, en werd openbaar uitgesproken op 5 juli 2023.