ECLI:NL:RBDHA:2023:9542

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
22/2752
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen vaststelling subsidie op nihil voor project ‘Multicultural Global Village’

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Besef en Balans, eiseres, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder. De zaak betreft de vaststelling van een subsidie voor het project ‘Multicultural Global Village’, die door verweerder op nihil is vastgesteld. Eiseres had eerder een subsidie van € 25.000 ontvangen voor het organiseren van het Medina festival in 2019, maar verweerder concludeerde dat de verantwoording van de uitgaven niet overeenkwam met het financiële overzicht dat eiseres had ingediend. Eiseres heeft tegen het besluit van verweerder beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldoende deugdelijk bewijs had geleverd voor de besteding van de subsidie. De rechtbank stelde vast dat de financiële verantwoording niet overeenkwam met de ingediende facturen en dat eiseres niet in staat was om de rechtmatigheid van de uitgaven aan te tonen. Bovendien werd opgemerkt dat eiseres geen omstandigheden had aangevoerd die verweerder zouden verplichten om van terugvordering af te zien. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken om terugbetaling van griffierecht en proceskosten af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/2752

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 juni 2023 in de zaak tussen

Stichting Besef en Balans, uit Capelle aan de IJsel, eiseres

(gemachtigde: mr. Y. Abdi),
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. Bergacker).

Procesverloop

Bij besluit van 15 oktober 2021 heeft verweerder de subsidie voor het project ‘Multicultural Global Village’ op nihil vastgesteld.
Bij besluit van 21 maart 2022 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 31 mei 2023 via een beeldverbinding behandeld. Eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde en bestuurder [naam]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. In 2019 heeft eiseres een evenement (Medina festival) georganiseerd in het kader van het project ‘Multicultural Global Village’. Verweerder heeft bij besluit van 21 mei 2019 voor dit project een subsidie van € 25.000 verleend, alsmede een voorschot uitgekeerd van € 22.250 en bepaald dat 10% van het verleende bedrag na afloop van de verantwoording betaald zou worden. Tegen dit besluit is geen rechtsmiddel aangewend zodat eiseres de daaraan verbonden verplichtingen heeft aanvaard. Verweerder heeft vastgesteld dat de verantwoording afwijkt van het door eiseres opgestelde financiële overzicht. De rechtmatigheid van de uitgaven kan door verweerder dan ook niet worden vastgesteld. Naar aanleiding hiervan heeft verweerder de subsidie op nihil vastgesteld en het voorschot terug gevorderd.
Wat vindt eiseres in beroep?
2. Volgens eiseres kan verweerder de rechtmatigheid van het subsidiebedrag wel vaststellen. De verschillen in het financiële overzicht en het financiële verslag kan eiseres namelijk goed verklaren. Deze verschillen zijn ontstaan doordat een aantal bedrijven heeft besloten om het evenement te sponsoren. Zij hebben een deel van de kosten voor hun rekening genomen. Het gaat dan bijvoorbeeld over de zaal en de geluidsinstallaties. Uit de regelgeving volgt verder ook niet dat het financiële verslag moet zien op de rechtmatigheid van alle bestedingen voor een bepaald evenement. De regelgeving ziet alleen op de besteding van het verleende subsidiebedrag. Verweerder kent een te brede opvatting van het begrip bestedingen waardoor er een verzwaarde bewijslast geldt die niet stoelt op enige regelgeving.
2.2.
Ook legt verweerder het begrip deugdelijke bewijsstukken veel te restrictief uit. De beschikbare facturen en kwitanties zijn weldegelijk voldoende om de rechtmatigheid van het subsidiebedrag vast te stellen. Dit wordt in het civiele recht ook geaccepteerd.
2.3.
Verder ontbreekt een deugdelijke belangenafweging. Verweerder heeft in zijn besluit namelijk de ernstige persoonlijke omstandigheden van de bestuurder niet meegewogen. Deze bestuurder moest een open hart operatie ondergaan. Om deze reden was het niet mogelijk om het financiële verslag binnen de gestelde termijn in te leveren. Eiseres heeft om deze reden ook uitstel gekregen van verweerder. Het kan dan niet zo zijn dat het eiseres nu verweten wordt dat zij het verslag te laat heeft ingeleverd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
3. Uit de Algemene Subsidieverordening Den Haag 2014 (ASV) [1] en de Richtlijnen Verantwoording Subsidies Den Haag 2017 (Richtlijnen) [2] blijkt dat eiseres gehouden is om bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie een inhoudelijk en financieel verslag aan te leveren. Dit verslag moet een zodanig inzicht geven dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd over de aanwending en de besteding van de verleende subsidie. Eiseres is in het kader hiervan gehouden om alle ontvangsten en uitgaven te onderbouwen met deugdelijke bewijsstukken waaruit de aard en de omvang van de geleverde goederen en verrichte diensten duidelijk blijken.
3.1.
De rechtbank is het met verweerder eens dat eiseres in dit geval niet met deugdelijke bewijsstukken inzichtelijk heeft gemaakt hoe het subsidiebedrag is besteed. De financiële verantwoording komt niet overeen met het door eiseres aangeleverde financiële overzicht/afrekening. Zo is er een factuur voor de zaalhuur van € 8.500,- terwijl in de afrekening een bedrag van €11.000,- staat. Het zelfde geldt voor de geluidsinstallaties. Daar is een factuur van € 6.000,- van en staat in de eindafrekening een bedrag van € 8.000,-. Ook zijn de facturen en kwitanties deels op briefpapier van eiseres zelf gedrukt en heeft zij meerdere keren geweigerd om bankafschriften te verstrekken zodat de daadwerkelijke uitgaven niet gecontroleerd kunnen worden. Juist gezien de verschillen tussen de financiële verantwoording en het financiële overzicht is een deugdelijke onderbouwing extra belangrijk. Verweerder is dan ook terecht tot de conclusie gekomen dat op basis van de huidige gegevens de rechtmatigheid van het subsidiebedrag niet vast te stellen is. Hij kon het subsidiebedrag dan ook op nihil vaststellen. Dat eiseres stelt dat de facturen in het civiele recht bewijskracht hebben maakt het bovenstaande niet anders. In het geval van eiseres geldt een specifiek publiekrechtelijk kader en daarbinnen worden andere eisen gesteld aan bewijsstukken. Het feit dat het verslag te laat is ingeleverd heeft verweerder niet meegewogen bij zijn beslissing tot nihilstelling. Eiseres heeft geen omstandigheden gesteld op grond waarvan verweerder van terugvordering zou moeten afzien.
Conclusie
4. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H.T. van Bruggen, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 juni 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 13 en 20, derde lid, van de APV.
2.Artikel 3, eerste lid, en artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, van de Richtlijnen.