ECLI:NL:RBDHA:2023:9522

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 april 2023
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
NL23.1526
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van onvoldoende geloofwaardigheid van homoseksuele gerichtheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd op 3 juli 2023, wordt de asielaanvraag van eiser, een Guinee-Bissause nationaliteit, afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft in zijn aanvraag gesteld dat hij vreest voor vervolging door drugsbendes en dat hij homoseksueel is. De rechtbank oordeelt dat verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiser zijn homoseksuele gerichtheid niet aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank constateert dat er geen zorgvuldigheidsgebreken zijn en dat de vage en summiere verklaringen van eiser over zijn homoseksuele gerichtheid door verweerder tegengeworpen mochten worden.

Eiser heeft eerder asiel aangevraagd in Nederland, maar deze aanvraag werd ongegrond verklaard. In zijn opvolgende aanvraag, ingediend op 14 maart 2022, heeft hij verklaard dat hij homoseksueel is, maar de rechtbank oordeelt dat zijn verklaringen over deze geaardheid niet geloofwaardig zijn. De rechtbank stelt dat het aan de vreemdeling is om zijn asielrelaas aannemelijk te maken en dat verweerder voldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiser. De rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat eiser onvoldoende concrete en samenhangende verklaringen heeft afgelegd over zijn homoseksuele gerichtheid.

De rechtbank concludeert dat de aanvraag van eiser terecht is afgewezen en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.1526

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [#]
(gemachtigde: mr. A.J. de Boer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. F. Gieskes).

ProcesverloopIn het besluit van 10 januari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank heeft het beroep samen met het verzoek om een voorlopige voorziening [1] op 20 maart 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen [naam 1] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

De achtergrond van het geschil
1. Eiser heeft de Guinee-Bissause nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1994. Eiser stelt dat hij sinds 2014 in Europa verblijft en dat hij eerst in Portugal heeft verbleven voordat hij in 2019 naar Nederland is gereisd.
1.1
Eiser heeft op 28 december 2019 een asielaanvraag ingediend in Nederland waarbij eiser stelde te vrezen voor drugsbendes die hem zouden bedreigen. Deze aanvraag is in het besluit van 4 juni 2021 ongegrond verklaard, en eisers beroep hiertegen is op 13 januari 2022 ongegrond verklaard. [2]
1.2
Eiser heeft op 14 maart 2022 een opvolgende aanvraag ingediend. Eiser legt aan zijn opvolgende aanvraag ten grondslag dat hij homoseksueel is. Hij durfde hier eerder niet over te verklaren omdat hij een vrouwelijke hoormedewerker en gemachtigde had. Eiser verklaart dat hij op de basisschool achter zijn geaardheid is gekomen. Hij verklaart ook dat hij op school verkracht is en dat hij dat niet durfde te vertellen aan familie of op school. Eiser verklaart dat hij op school in aanraking is gekomen met een groep jongens met wie eiser spijbelde, naar feestjes ging en seks heeft gehad. Ook verklaart eiser dat hij regelmatig en sinds zijn jeugd al denkt aan zelfdoding. In Nederland woonde eiser samen met [naam 2] in [plaats] , maar inmiddels is eiser het contact met [naam 2] verloren. Eiser vreest bij terugkeer vermoord te worden of zelfmoord te zullen plegen.
Het standpunt van verweerder
2. In het voornemen zijn de volgende relevante elementen benoemd en op geloofwaardigheid beoordeeld:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. homoseksuele gerichtheid; en
3. problemen vanwege homoseksuele gerichtheid in Senegal.
Het eerste relevante element wordt geloofwaardig geacht en staat niet ter discussie. Het relevante element 2., de gestelde homoseksuele geaardheid van eiser, wordt niet geloofwaardig geacht. Element 3 wordt niet getoetst omdat eiser de Guinee-Bissause nationaliteit heeft.
2.1
Ten aanzien van het tweede relevante element heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eisers verklaringen over zijn gestelde homoseksuele geaardheid summier en oppervlakkig zijn en vaak blijven steken in algemeenheden. Eiser heeft geen samenhangende, concrete verklaringen afgelegd over het ontdekken van zijn gestelde homoseksuele gerichtheid, hoe hij daarmee omging, de groep mensen met wie hij omging of wat hij met hen deed. Daarom acht verweerder dit element niet geloofwaardig.
Het oordeel van de rechtbank
Was het gehoor zorgvuldig?
3. De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken dat het gehoor onzorgvuldig is omdat onvoldoende is doorgevraagd. De rechtbank stelt in dit kader voorop dat het aan de vreemdeling is om te verklaren over zijn asielrelaas en dat aannemelijk te maken. Het is dan ook niet aan verweerder om tijdens het gehoor aan te geven wat eiser had moeten verklaren, maar het is wel aan verweerder om gerichte vragen te stellen. De rechtbank volgt verweerder in het standpunt dat uit het gehoor volgt dat de hoormedewerker op veel punten heeft doorgevraagd. Verweerder heeft ter zitting verwezen naar meerdere passages uit het gehoor. Zo heeft verweerder doorgevraagd over eisers gevoelens voor mannen [3] en over zijn voorgaande en huidige relaties. [4] Voor zover eiser stelt dat verweerder hem onvoldoende heeft bevraagd over zijn relatie met [naam 3] , merkt de rechtbank op dat dit verweerder niet kan worden verweten omdat eiser pas tijdens de correcties en aanvullingen de naam van [naam 3] heeft genoemd. In het gehoor heeft verweerder eiser overigens wel verder gevraagd naar zijn relatie en wat eiser leuk vond aan zijn toenmalige partner, [5] ondanks dat eiser geen namen wilde noemen. Eiser heeft verder, ook desgevraagd te zitting, niet kunnen concretiseren op welke punten verweerder onvoldoende zou hebben doorgevraagd. De rechtbank ziet ook geen andere aanknopingspunten voor het oordeel dat het gehoor niet zorgvuldig heeft plaatsgevonden. De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder voldoende rekening gehouden met eisers referentiekader?
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder tijdens het gehoor en bij de beoordeling van eisers asielrelaas voldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiser. Verweerder heeft in dit kader kunnen betrekken dat eiser gehoord is toen hij 28 jaar oud was, hij een middelbare schoolopleiding heeft gehad, sinds 2014 in Europa is en sinds 2019 in Nederland verblijft. Eiser heeft daarnaast al eerder de asielprocedure in Nederland doorlopen en wist dan ook wat er van hem verwacht werd bij een gehoor. Bovendien heeft verweerder tijdens het gehoor korte en eenvoudige vragen gesteld en is het gehoor op verzoek van eiser afgenomen door een mannelijke hoormedewerker, een mannelijke tolk en in eisers voorkeurstaal. Daarbij komt dat eiser zelf heeft verklaard dat hij zich in Nederland vrij voelt, zichzelf kan zijn en zich kan uiten. [6] Verweerder heeft zich, gelet op die omstandigheden, op het standpunt mogen stellen dat er van eiser verwacht kon worden dat hij meer concrete verklaringen zou afleggen over zijn homoseksuele gerichtheid. Eiser heeft verder ook niet onderbouwd op welke manier er rekening gehouden had moeten worden met zijn referentiekader en op welke concrete punten verweerder daarin tekort is geschoten. De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder eisers verklaringen rondom zijn ontdekking van zijn homoseksualiteit mogen tegenwerpen?
5. Eiser stelt dat niet duidelijk is hoe verweerder zijn verklaringen rondom de ontdekking van zijn homoseksualiteit heeft meegewogen omdat dit op jongere leeftijd gebeurde. Verweerder heeft hierop gereageerd met het standpunt dat eisers verklaringen over de ontdekking minder zwaar wegen, maar dat deze verklaringen wel zijn betrokken in de beoordeling van verweerder.
5.1
De rechtbank begrijpt het standpunt van verweerder zo dat er vooral is gekeken naar de verklaringen van de gebeurtenissen rondom de ontdekking van zijn homoseksualiteit en dat het zwaartepunt dus niet ligt bij de verklaringen van eiser over zijn gevoelens destijds waar eiser wel over verklaart. De rechtbank volgt verweerder in dat standpunt en in het standpunt dat van eiser om die reden ook meer verwacht kon worden. Zoals verweerder in het bestreden besluit terecht heeft opgemerkt heeft eiser spontaan verklaard over de gebeurtenissen rondom het ontdekken van zijn homoseksualiteit, waardoor verweerder deze verklaringen wel mee mocht wegen in de beoordeling. Verweerder heeft ter zitting als voorbeeld genoemd dat eiser tijdens het gehoor zelf is begonnen over feestjes die eiser in die periode bezocht, maar dat eiser onduidelijke en oppervlakkige antwoorden op vragen hierover geeft. Niet valt in te zien dat verweerder deze verklaringen in zijn geheel buiten beschouwing had moeten laten. Daarbij komt dat de geloofwaardigheidsbeoordeling niet alleen op dit punt gebaseerd is en dat verweerder eisers geaardheid om meerdere redenen niet geloofwaardig vindt. De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder de correcties en aanvullingen voldoende betrokken?
6. De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat de correcties en aanvullingen op het gehoor onvoldoende zijn betrokken, en meer in het bijzonder de aanvullingen rondom het hebben van een gaydar. Verweerder heeft aan eiser kunnen tegenwerpen dat hij zeer oppervlakkig heeft verklaard over hoe hij homoseksuele contacten aanknoopte en erachter kwam dat de andere jongens ook homoseksueel waren. [7] Verweerders standpunt is dat, zelfs met de verklaring van een mogelijke gaydar, eiser onvoldoende inzichtelijk heeft verklaard over hoe hij omging met risicofactoren in het uiten van zijn geaardheid in Guinee-Bissau. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich in redelijkheid op dat standpunt mogen stellen. Verweerder heeft kunnen concluderen dat eiser geen inzicht heeft kunnen geven in zijn belevingswereld als jonge homoseksueel, waarbij hij moest omgaan met de nodige consequenties als hij werd betrapt. Er zijn ook geen andere aanknopingspunten naar voren gekomen waaruit de conclusie moet worden getrokken dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de ingediende correcties en aanvullingen. De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder de ontbrekende contacten met LHBTI-organisaties mogen tegenwerpen?
7. Verweerder heeft aan eiser kunnen tegenwerpen dat eisers verklaringen en kennis over LHBTI-organisaties in Nederland afbreuk doen aan zijn geloofwaardigheid. Verweerder heeft zich op het stadpunt gesteld dat eiser slechts algemene kennis heeft over de positie van LHBTI in Nederland, wat door eiser niet is betwist. Eiser heeft tijdens het gehoor enerzijds verklaard dat hij graag in contact wil komen met LHBTI-organisaties in Nederland, maar hij heeft in de correcties en aanvullingen aangegeven dat hij nog geen afspraken met een LHBTI-organisatie heeft gemaakt omdat [naam 2] hem kan informeren en adviseren op dat vlak. Verweerder heeft hierin een tegenstrijdigheid kunnen opmerken. Daarbij heeft verweerder ook kunnen betrekken dat eiser weliswaar in een lastige situatie verkeerde vanwege het vervoer naar de organisaties en de coronabeperkingen, maar dat eiser al sinds 2019 in Nederland verblijft en voldoende gelegenheid heeft gehad om met een organisatie in contact te treden. Daarbij komt ook dat [naam 2] hem hierbij had kunnen helpen. De stelling van eiser ter zitting dat hij zich ondertussen heeft aangemeld bij [naam 4] doet aan het voorgaande niet af. De beroepsgrond slaagt niet.
Had verweerder eiser het voordeel van de twijfel moeten geven?
8. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat er in eisers situatie geen sprake was van een geval waarin hem het voordeel van de twijfel had moeten worden gegeven. Uit artikel 31, zesde lid, van de Vw [8] volgt in welke gevallen aan de vreemdeling het voordeel van de twijfel kan worden gegeven. Eiser stelt dat zijn asielrelaas in zijn algemeenheid geloofwaardig is en voldoende consistent is en dat verweerder zijn relaas op punten geloofwaardig acht. Echter heeft verweerder, anders dan eiser stelt, de gestelde seksuele contacten met andere mannen niet geloofwaardig geacht. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat verweerder de verklaringen van eiser ongeloofwaardig heeft kunnen vinden en er geen sprake is van een in het algemeen geloofwaardig bevonden asielrelaas. Van aan situatie als bedoeld in artikel 31, zesde lid, van de Vw is dan ook geen sprake. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
9. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Mac Donald, rechter, in aanwezigheid van mr.A. Lopar, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Zaaknummer: NL23.1527.
2.Uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond (NL21.14353).
3.Pagina’s 7 en 8 van het gehoor opvolgende aanvraag.
4.Pagina’s 13 en 14 van het gehoor opvolgende aanvraag.
5.Pagina 14 van het gehoor opvolgende aanvraag.
6.Pagina’s 11 en 16 van het gehoor opvolgende aanvraag.
7.Pagina’s 10 en 11 van het gehoor opvolgende aanvraag.
8.Vreemdelingenwet 2000.