Het OM legt aan het verzoek het volgende ten grondslag.
De Stichting is op 17 juni 2021 opgericht door [verweerder 1] en zijn dochter [verweerder 2]. Zij zijn sinds de oprichting de enige bestuurders. Sinds de Covid-19-pandemie heeft [verweerder 1] kritiek op het regeringsbeleid voor de bestrijding van het virus. In eerste instantie deed hij dit samen met [verweerder 2] op de website “DoeZelfNormaal.nl”. Sinds september 2020 doen zij dat onder de naam : Buitenparlementaire Onderzoekscommissie (hierna: BPOC). BPOC was aanvankelijk een particulier initiatief. [verweerder 1] en [verweerder 2] hebben op 17 juni 2021 de Stichting opgericht en de activiteiten daarin onder gebracht.
Volgens de website doet BPOC, wanneer zij daar aanleiding toe ziet, onderzoek naar het beleid van de regering. Op haar website zijn ‘tussenrapporten’ verschenen over het Covid-19-beleid en een rapport over het (vermeende) politiegeweld rondom de handhaving van de maatregelen tegen de verspreiding van Covid-19. Sinds de Russische invasie in Oekraïne keert BPOC zich tevens tegen de steun van de Nederlandse regering aan Oekraïne. BPOC werft – met succes – actief donaties voor haar werkzaamheden. BPOC heeft ten minste € 380.076,70 aan donaties ontvangen.
Ter bescherming van de belangen van de donateurs is in de statuten van de Stichting bepaald dat de Stichting geen winstoogmerk heeft, geen uitkeringen mag doen aan haar oprichters en dat het bestuur geen beloning ontvangt.
In het strafrechtelijk onderzoek naar (onder meer) [verweerder 1] en [verweerder 2] is gebleken dat deze statutaire bepalingen met voeten zijn getreden. [verweerder 1] en [verweerder 2] hebben de donaties voornamelijk voor zichzelf en hun familie gebruikt. De Stichting beschikt niet over een eigen bankrekening – alle donaties worden op privérekeningen van [verweerder 1] ontvangen. Vanaf die privérekeningen worden sindsdien grote betalingen voor privé-uitgaven gedaan. Dit terwijl [verweerder 1] slechts een WAO-uitkering van circa € 1.225,- per maand ontvangt en beperkte inkomsten heeft als internetpastor. [verweerder 1] heeft desondanks sinds 2020 € 64.056,- in het buitenland uitgegeven, waarvan € 33.456,- op Aruba, waar zijn zoon [naam] woont. Hij heeft voor € 22.507,- aan betalingen aan gerechtsdeurwaarders gedaan, ogenschijnlijk voor het afbetalen van privéschulden. Aan zijn echtgenote is € 86.728,- overgeboekt, aan [verweerder 2] € 50.610,- en aan zoon [naam] € 38.851,-.
[verweerder 1] en [verweerder 2] zijn op 7 maart 2023 aangehouden. Daarnaast zijn de bekende bankrekeningen in beslag genomen. Tijdens het strafrechtelijk verhoor heeft [verweerder 1] de onrechtmatige onttrekkingen bekend.
Om de Stichting is staat te stellen de onttrokken gelden terug te vorderen, verzoekt het OM [verweerder 1] en [verweerder 2] als bestuurders te ontslaan, met benoeming van mr. Souren tot nieuwe bestuurder.