ECLI:NL:RBDHA:2023:9448
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiseres, van Afghaanse nationaliteit, op 17 januari 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij haar referent. Na een periode van inactiviteit van de verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft eiseres op 18 januari 2023 verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag. Vervolgens heeft eiseres op 7 februari 2023 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. Verweerder heeft hierop een verweerschrift ingediend, maar eiseres heeft haar beroep later ingetrokken en verzocht om veroordeling van verweerder in de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder de gelegenheid gegeven om op dit verzoek te reageren, maar verweerder heeft niet gereageerd.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen van de rechtbank wordt uiteengezet dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verweerder niet tijdig op de aanvraag heeft beslist en niet heeft verzet tegen de proceskostenveroordeling, heeft de rechtbank besloten om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50. Dit bedrag is berekend op basis van de waarde per punt en de wegingsfactor.
De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en is openbaar gemaakt. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.