ECLI:NL:RBDHA:2023:9445

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
30 juni 2023
Zaaknummer
NL22.19726 en NL22.19730
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in asielzaak na intrekking van beroep

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 30 juni 2023, zijn verzoekers, beiden van Oezbekistaanse nationaliteit, in beroep gekomen tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel. De verzoekers hebben op 16 april 2022 een aanvraag ingediend, maar hebben de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun asielaanvraag. Na een aantal juridische stappen, waaronder het indienen van een beroep op 3 oktober 2022, hebben verzoekers hun beroepen uiteindelijk ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting over het verzoek om proceskostenvergoeding. De rechtbank overwoog dat de verzoekers hun beroepen prematuur hadden ingediend, omdat de wettelijke beslistermijn van zes maanden nog niet was verstreken op het moment van de ingebrekestelling. Dit betekent dat de verzoeken om vergoeding van de proceskosten niet ontvankelijk waren, en de rechtbank heeft de verzoeken om proceskostenvergoeding afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Verzoekers hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.19726 en NL22.19730

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[naam]

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [nummer] ,

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer [nummer] ,
beiden van Oezbekistaanse nationaliteit,
hierna: verzoekers
(gemachtigde: mr. T. Bruinsma),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoekers hebben op 16 april 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
Bij brief van 13 september 2022 hebben verzoekers verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun asielaanvraag. Verzoekers hebben vervolgens op 3 oktober 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
Verweerder heeft op 17 oktober 2022 een verweerschrift ingediend.
Verweerder heeft bij beschikkingen van 21 maart 2023 de aanvragen afgewezen als ongegrond.
Verzoekers hebben hun beroepen ingetrokken en daarbij verzocht om vergoeding van de proceskosten.
Verweerder heeft gereageerd op het verzoek om proceskostenvergoeding.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting op het verzoek om proceskostenvergoeding.
2. Verzoekers hebben hun beroepen ingetrokken met een verzoek tot vergoeding van de proceskosten.
3. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
4. Verzoekers hebben de aanvragen ingediend op 16 april 2022. De wettelijke beslistermijn van zes maanden (vgl. artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000) zou in het geval van verzoekers op 16 oktober 2022 eindigen. Verzoekers hebben verweerder in gebreke gesteld bij brief van 13 september 2022, door verweerder ontvangen op 14 september 2022. Op dat moment was de aanvankelijke beslistermijn nog niet verstreken. Dat betekent dat de ingebrekestellingen prematuur zijn ingediend. De (inmiddels ingetrokken) beroepen voldoen daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
5. Gelet op hetgeen onder 4. is overwogen zouden de beroepen niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank komt dientengevolge niet toe aan een veroordeling in de proceskosten
6. De rechtbank wijst de verzoeken af.

Beslissing

De rechtbank wijst de verzoeken om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J. Tijnagel, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.