ECLI:NL:RBDHA:2023:943
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit door de Belastingdienst op verzoek om schadevergoeding op grond van de AVG
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Belastingdienst op zijn verzoek om schadevergoeding op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Eiser stelt dat de Belastingdienst zonder zijn toestemming een brief bij ASR heeft opgevraagd, wat schade heeft veroorzaakt. Hij verzoekt de rechtbank om de Belastingdienst te veroordelen tot het nemen van een besluit en om een dwangsom van € 500,- per dag op te leggen, met een maximum van € 100.000,-. Daarnaast vraagt hij om de reeds verbeurde dwangsom van € 1.260,- vast te stellen.
De Belastingdienst heeft in zijn verweerschrift aangevoerd dat de bestuursrechter niet bevoegd is om het verzoek om schadevergoeding te behandelen, omdat de civiele rechter hiervoor bevoegd zou zijn. Daarnaast stelt de Belastingdienst dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat er geen connexiteit is met een besluit als bedoeld in de Uitvoeringswet AVG. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de Belastingdienst het verzoek van eiser had moeten opvatten als een verzoek om een zelfstandig schadebesluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst de beslistermijn heeft overschreden en heeft het beroep gegrond verklaard.
De rechtbank heeft de Belastingdienst opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit te nemen op het verzoek van eiser om een zelfstandig schadebesluit. Tevens heeft de rechtbank de door de Belastingdienst te betalen dwangsom vastgesteld op € 1.442,- en heeft zij bepaald dat het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiser moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 3 februari 2023.