ECLI:NL:RBDHA:2023:9399

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 juli 2023
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
C/09/625450 / HA ZA 22-181
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Collectieve actie van Stichting Namaakbestrijding React tegen SHLC Technology Co., Limited en ZC (FR) Limited inzake de handhaving van intellectuele eigendomsrechten

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 juli 2023 een tussenuitspraak gedaan in een collectieve actie die is ingesteld door Stichting Namaakbestrijding React tegen SHLC Technology Co., Limited en ZC (FR) Limited. De zaak betreft de handhaving van intellectuele eigendomsrechten, waarbij Stichting React stelt dat op het e-commerce platform Vova goederen worden aangeboden die inbreuk maken op de intellectuele eigendomsrechten van haar leden. De rechtbank heeft vastgesteld dat Stichting React voldoet aan de vereisten voor ontvankelijkheid van de collectieve vordering op grond van de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA). De rechtbank heeft Stichting React aangewezen als exclusieve belangenbehartiger en heeft bepaald dat de vordering van Stichting React de toets van artikel 1018c lid 5 Rv doorstaat. De rechtbank heeft voorts de zaak aangehouden voor verdere behandeling en heeft Stichting React opgedragen om van het vonnis aantekening te maken in het centraal register voor collectieve vorderingen. De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de praktische invulling van de opt-out regeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/625450 / HA ZA 22-181
Vonnis van 5 juli 2023
in de zaak van
STICHTING NAMAAKBESTRIJDING REACT, te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. T. Brohm te Amsterdam,
tegen

1.de vennootschap naar Chinees rechtSHLC TECHNOLOGY CO., LIMITED, te Hong Kong, Volksrepubliek China,

2. de vennootschap naar Frans recht
ZC (FR) LIMITED, te Parijs, Frankrijk,
gedaagden,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna Stichting React, SHLC en ZC genoemd worden Met SHLC c.s. worden gedaagden hierna gezamenlijk aangeduid.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaardingen van 18 februari 2022;
  • de akte overlegging producties van 31 augustus 2022, met producties 1 tot en met 20;
  • de rolbeslissing van 7 september 2022;
  • de herstelexploten van 22 en 23 september 2022;
  • de akte overlegging producties 21 t/m 22, tevens houdende toelichting op de herstelexploten;
  • de rolbeslissing van 5 april 2023, waarbij tegen SHLC verstek is verleend en de zaak tegen ZC is verwezen naar de rolzitting van 19 april 2023 voor het overleggen van het certificaat van betekening;
  • het B16 formulier van mr. Brohm met roldatum 19 april 2023;
  • het ter rolzitting van 26 april 2023 tegen gedaagde ZC verleende verstek.
1.2.
Stichting React heeft SHLC c.s. gedagvaard tegen 31 augustus 2022. Het gaat hierbij om een vordering waarop de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (hierna: WAMCA) van toepassing is.
1.3.
Stichting React heeft voldaan aan de vereisten van artikel 1018c lid 2 Rv, namelijk het binnen twee dagen na dagvaarding indienen van de dagvaarding ter griffie van de rechtbank en het doen aantekenen van de vordering in het centraal register voor collectieve vorderingen.
1.4.
Vervolgens is de zaak overeenkomstig het bepaalde in artikel 1018c lid 3 Rv aangehouden voor de duur van drie maanden om andere belangenorganisaties als bedoeld in artikel 3:305a Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) gelegenheid te geven ook een collectieve vordering in te stellen voor dezelfde gebeurtenis(sen) waarop de onderhavige collectieve actie is gebaseerd en over gelijksoortige feitelijke en rechtsvragen.
1.5.
Tijdens de aanhoudingsperiode heeft geen andere belangenorganisatie een collectieve vordering ingesteld voor dezelfde gebeurtenis(sen).
1.6.
Vervolgens is een datum voor dit vonnis bepaald.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Stichting React maakt deel uit van een groep van rechtspersonen, die valt onder de coöperatie SNB-REACT u.a. (hierna: Coöperatie React). Coöperatie React behartigt sinds 1991 de belangen van haar leden (hierna: de leden) in het handhaven van intellectuele eigendomsrechten, waaronder met name de bestrijding van namaak.
2.2.
Artikel 2.1 van de statuten van Stichting React luidt als volgt:
“Doelstelling van de Stichting is het bestrijden van het onrechtmatig gebruik van merken, handelsnamen en andere intellectuele eigendomsrechten in de ruimste van het woord en het te dien einde behartigen van belangen van ondernemingen, met name zijnde leden van coöperatieve vereniging SNB-REACT uitgesloten aansprakelijkheid of anderzijds gelieerd aan de Stichting, en de vertegenwoordiging van de gezamenlijke belangen met betrekking tot het bestrijden van namaak en piraterij van genoemde rechten en producten en bovendien al hetgeen daar direct en indirect mee verband houdt.”
2.3.
De leden van Coöperatie React bestaan uit een breed scala van houders van intellectuele eigendomsrechten, waaronder veel merkhouders. Dit zijn voornamelijk internationale, maar ook nationale bedrijven uit allerlei sectoren zoals de kleding-, auto-, elektronica, verzorgingsmiddelen- en farmaceutische industrie.
2.4.
Stichting React stelt dat op het e-commerce platform Vova van ZLHC c.s. goederen worden aangeboden, veelal in combinatie met advertenties die gebruik maken van de merken en/of de officiële productafbeeldingen van de leden, die inbreuk maken op intellectuele eigendomsrechten van de leden. De vorderingen van Stichting React zijn erop gericht om deze inbreuken te bestrijden en onder meer te kunnen beschikken over informatie om de hoogte van de schade van de leden te bepalen.

3.De beoordeling

Bevoegdheid

3.1.
De rechtbank stelt voorop dat Stichting React SHLC c.s. niet aanspreekt op een door hen (zelfstandig) gepleegde inbreuk op Uniemerken dan wel Benelux-merken. Haar vorderingen betreffen, kort gezegd, inzage in informatie over personen die via het e-commerce platform van SHLC c.s. (beweerdelijk) inbreuk maken, alsmede een aan hen op te leggen gebod tot het voeren van een deugdelijk beleid ter voorkoming van (verdere) inbreuken door derden via het e-commerce platform van gedaagden. Nu die vorderingen enkel (kunnen) worden ingesteld naar aanleiding van de daaraan ten grondslag gelegde (beweerdelijke) inbreuken op Uniemerken en Benelux-merken, zijn de op die inbreuken toepasselijke bevoegdheidsregels van overeenkomstige toepassing.
3.2.
Voor zover Stichting React haar vorderingen stoelt op inbreuken op verscheidene Uniemerken, volgt de internationale bevoegdheid van de rechtbank ten aanzien van SHLC uit de artikelen 123 lid 1, 124 onder a en 125 lid 2 UMVo [1] in verbinding met artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening inzake het Gemeenschapsmerk. Die bevoegdheid strekt zich op grond van artikel 126 lid 1 UMVo uit tot het grondgebied van de gehele Europese Unie. Ten aanzien van ZC volgt de internationale bevoegdheid van de rechtbank uit de artikelen 123 lid 1, 124 onder a en 125 lid 5 UMVo. Die bevoegdheid is op grond van artikel 126 lid 2 UMVo territoriaal beperkt tot Nederland.
3.3.
Voor zover aan de vorderingen inbreuken op diverse Benelux-merken ten grondslag worden gelegd, geldt – zowel ten aanzien van SHLC als ten aanzien van ZC – dat de internationale en relatieve bevoegdheid van de rechtbank voortvloeit uit artikel 4.6 lid 1 BVIE [2] nu de gestelde inbreukmakende handelingen mede zijn gericht op klanten in het arrondissement Den Haag. Die bevoegdheid strekt zich uit over de gehele Benelux.
Collectieve actie
3.4.
De dagvaarding bevat een vordering in een collectieve actie op grond van artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek (BW), die is ingesteld na 1 januari 2020 en betrekking heeft betrekking op gebeurtenissen die (mede) hebben plaatsgevonden op of na 15 november 2016. De vordering valt daarmee onder het regime van Titel 14A van Boek 3 Rv. Voor de ontvankelijkheid van deze vordering geldt een aantal, ambtshalve te beoordelen, vereisten.
De voorwaarden voor ontvankelijkheid
3.5.
Op grond van artikel 1018c lid 5 Rv vindt inhoudelijke behandeling van de collectieve vordering van Stichting React slechts plaats indien en nadat de rechtbank heeft beslist:
dat Stichting React voldoet aan de ontvankelijkheidseisen van artikel 3:305a lid 1 tot en met 3 BW (Stichting React doet geen beroep op het lichte regime van lid 6);
dat Stichting React voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het voeren van deze collectieve vordering efficiënter en effectiever is dan het instellen van een individuele vordering, doordat de te beantwoorden feitelijke en rechtsvragen in voldoende mate gemeenschappelijk zijn, het aantal personen tot bescherming van wier belangen de vordering strekt voldoende is en, indien de vordering strekt tot schadevergoeding, dat zij alleen dan wel gezamenlijk een voldoende groot financieel belang hebben;
dat niet summierlijk van de ondeugdelijkheid van de collectieve vordering blijkt op het moment waarop het geding aanhangig wordt.
3.6.
De vordering van Stichting React voldoet aan het vereiste van artikel 3:305a lid 1 BW. De vordering past binnen het statutaire doel van Stichting React en strekt tot bescherming van de gelijksoortige belangen van andere personen, met name de leden van de Coöperatie React.
3.7.
De vordering van Stichting React voldoet ook aan het vereiste van artikel 3:305a lid 2 dat de behartigde belangen voldoende zijn gewaarborgd, gelet op het volgende.
Stichting React is voldoende representatief; dat kan worden opgemaakt uit het feit dat Stichting React opkomt voor leden die bekende grote merken voeren. Stichting React heeft verder gesteld dat:
zij een toezichthoudend orgaan heeft, te weten React B.V. dat een Supervisory Counsel heeft bestaande uit vertegenwoordigers van de leden. Het bestuur van React B.V. wordt benoemd door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders, tevens zijnde de leden;
de leden in voldoende mate worden betrokken bij de besluitvorming omtrent de wijze waarop de belangen beschermd moeten worden. Coöperatie React houdt een jaarlijkse ledenvergadering en informeert haar leden doorlopend over relevante ontwikkelingen;
zij over voldoende middelen beschikt om de kosten voor het instellen van de onderhavige procedure te dragen, die zij genereert middels contributie van de leden aan Coöperatie React, waarbij de zeggenschap over de onderhavige rechtsvorderingen bij (het bestuur van) Stichting React ligt;
d) zij een openbaar toegankelijke internetpagina heeft waarop alle informatie als bedoeld in artikel 3:305a lid 2 sub d BW te raadplegen is (https://www.react.org/solutions/react-foundation/);
e) zij voldoende ervaring en deskundigheid heeft bij het instellen en voeren van de rechtsvordering. Zo is de React-groep al sinds 1993 actief wat betreft collectieve vorderingen. Stichting React beschikt in dit verband niet alleen over de decennialange expertise die is opgedaan door de React-groep bij de bestrijding van de handel in namaak, maar ook over de expertise van haar advocaten.
3.8.
De vordering voldoet ook aan de vereisten als bedoeld in artikel 3:305a lid 3 BW, gelet op het volgende. Stichting React heeft toegelicht dat is voldaan aan het vereiste van artikel 3:305a lid 3 aanhef en onder a BW dat de bestuurders betrokken bij de oprichting van de rechtspersoon en hun opvolgers geen winstoogmerk hebben dat via de rechtspersoon wordt gerealiseerd. De vorderingen hebben voorts de in artikel 3:305a lid 3 aanhef en onder b BW vereiste voldoende nauwe band met de Nederlandse rechtssfeer, nu de gestelde onrechtmatige handelingen waarop de vordering betrekking heeft plaatsvinden in
Nederland. Er is ook in voldoende mate gebleken van het in artikel 3:305a lid 3 aanhef en onder c BW vereiste overleg over de vordering voordat tot dagvaarding is overgegaan.
3.9.
Gelet op de doelstelling van Stichting React en de daarop aansluitende vordering in deze zaak is voldoende aannemelijk dat het voeren van deze collectieve vordering efficiënter en effectiever is dan het instellen van een individuele vordering (artikel 1018c lid 5 sub b Rv).
3.10.
Tot slot is geen sprake van de situatie dat de vordering van Stichting React op voorhand al ondeugdelijk is gebleken (artikel 1018c lid 5 sub c Rv).
De aanwijzing van een exclusieve belangenbehartiger
3.11.
De rechtbank zal Stichting React als exclusieve belangenbehartiger als bedoeld in artikel 1018e Rv aanwijzen. Op grond van het bepaalde in artikel 1018e lid 5 Rv moet
Stichting React dit vonnis, inhoudende deze beslissing – in geanonimiseerde vorm – laten aantekenen in het centrale register voor collectieve vorderingen.
3.12.
Artikel 1018f Rv verbindt aan de aanwijzing van Stichting React als exclusief belangenbehartiger een aantal voorschriften die ertoe strekken dat de personen voor wier belangen zij opkomt van die aanwijzing in kennis worden gesteld en zich kunnen beraden over hun positie (‘opt-out’, lid 1, dan wel ‘opt-in’, lid 5). Alvorens deze voorschriften, voor zover nodig, te concretiseren, zal de rechtbank Stichting React in de gelegenheid stellen zich bij akte uit te laten over de praktische invulling daarvan.
3.13.
Dit betreft allereerst de vraag of dit vonnis (en eventueel een vertaling daarvan in een of meer andere talen dan de Nederlandse taal) op de voet van artikel 1018f lid 2 Rv op een of meer internetadressen moet worden geplaatst.
3.14.
Dit betreft verder de omschrijving van de ‘nauw omschreven groep’ en de betekenis van de opt-outregeling voor deze collectieve vordering (artikel 1018f lid 1 Rv), de vraag in hoeverre de achterban van Stichting React bestaat uit “bekende personen” wier belangen zij in deze collectieve vordering behartigt en die dus bij “gewone brief” kunnen worden aangeschreven (zie artikel 1018f lid 3 Rv). Daarbij merkt de rechtbank op dat zij blijkens die bepaling “anders kan bepalen”, hetgeen zou kunnen betekenen dat de rechtbank bepaalt dat het aanschrijven van de “bekende personen” achterwege kan blijven.
3.15.
Artikel 1018f lid 3 Rv bepaalt verder:
“Bovendien wordt hiervan zo spoedig mogelijk aankondiging gedaan in één of meer door de rechter aan te wijzen nieuwsbladen. Hierbij wordt telkens op een door de rechter aan te geven wijze melding gemaakt van de wijze waarop deze personen zich overeenkomstig het eerste lid van de behartiging van hun belangen in deze collectieve vordering kunnen bevrijden, of overeenkomstig het vijfde lid met de behartiging van hun belangen in deze collectieve vordering instemmen.”
3.16.
De rechtbank is voornemens ter uitvoering van het onder 3.15 aangehaalde voorschrift te bevelen dat in een aantal landelijke dagbladen de volgende advertentie wordt geplaatst:
Collectieve actie van Stichting Namaakbestrijding React tegen SHLC TECHNOLOGY CO., LIMITED en ZC (FR) Limited inzake de handhaving van intellectuele eigendomsrechten, waaronder met name de bestrijding van namaak.
Stichting Namaakbestrijding React (hierna: Stichting React) voert bij de rechtbank Den Haag een procedure tegen SHLC en ZC over hun beweerdelijke inbreukmakende activiteiten. De dagvaarding is op 23 februari 2022 aangetekend in het register voor collectieve vorderingen (https://www.rechtspraak.nl/Registers/centraal-register-voor-collectieve-vorderingen).
Wilt niet dat ook uw belangen in deze procedure worden behartigd, of hebt u geen woonplaats of verblijf in Nederland, maar wilt u juist wel dat uw belangen worden behartigd, stuur dan een bericht aan de rechtbank Den Haag, team Handel, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag. Vermeld daarin dat uw verzoek betrekking heeft op zaak/rolnummer C/09/ 625450 / HA ZA 22-181. U kunt dit doen tot en met [datum volgt].”
3.17.
De rechtbank is verder voornemens op het centraal register voor collectieve vorderingen de volgende tekst te doen plaatsen:
Collectieve actie van Stichting Namaakbestrijding React tegen SHLC TECHNOLOGY CO., LIMITED en ZC (FR) Limited inzake inzake de handhaving van intellectuele eigendomsrechten, waaronder met name de bestrijding van namaak.
Stichting Namaakbestrijding React (hierna: Stichting React) voert bij de rechtbank Den Haag een procedure tegen SHLC en ZC over hun beweerdelijke inbreukmakende activiteiten. Stichting React is door de rechtbank aangewezen als exclusieve belangenbehartiger.
Niet meedoen of juist wel meedoen
Als u behoort tot de groep van personen of ondernemingen voor wie Stichting React opkomt en u vindt het goed dat Stichting React ook uw belangen behartigt, dan hoeft u niets te doen.
Als u niet wilt dat ook uw belangen in deze procedure worden behartigd (bijvoorbeeld omdat u hiervoor zelf een procedure wilt voeren), dan kunt u dat aan de rechtbank kenbaar maken. [U bent dan niet aan de uitspraak in deze zaak gebonden, maar u kunt er ook geen rechten aan ontlenen.]
Als u geen woonplaats of verblijf in Nederland hebt, dan heeft de collectieve actie geen betrekking op uw belangen. Dat is alleen anders als u kenbaar maakt dat u wilt dat Stichting React ook voor uw belangen optreedt. Als de vorderingen van Stichting React geheel of gedeeltelijk worden toegewezen, kunt u daaraan rechten ontlenen, maar als deze worden afgewezen, bent u daaraan gebonden.
Wilt u niet dat ook uw belangen in deze procedure worden behartigd, of hebt u geen woonplaats of verblijf in Nederland, maar wilt u juist wel dat ook uw belangen of de belangen van uw onderneming worden behartigd, stuur dan een brief aan de Rechtbank Den Haag, Team Handel, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag. U kunt dit doen tot en met [datum volgt].
U kunt de volgende teksten gebruiken:
“Ik wil niet dat in de collectieve actie van Stichting React (zaak/rolnummer C/09/625450 / HA ZA 22-181) mijn belangen worden behartigd en wens mij daarvan te bevrijden.”
OF
“Ik heb geen woonplaats of verblijf in Nederland, maar stem ermee in dat in de collectieve actie van Stichting React (zaak/rolnummer C/09/625450 / HA ZA 22-181) ook mijn belangen worden behartigd.””
3.18.
Stichting React mag zich bij akte uitlaten over deze voorgenomen teksten en over de landelijke dagbladen waarin de bedoelde advertentie geplaatst zou moeten worden. Stichting React kan zich hierbij ook uitlaten over noodzaak en nut van het stellen van een termijn als bedoeld in artikel 1018g Rv en of zij behoefte heeft aan het aanvullen van de gronden van de vordering als bedoeld in die bepaling.
3.19.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
beslist dat Stichting React en haar vordering de toets van artikel 1018c lid 5 Rv doorstaan;
4.2.
wijst Stichting React aan als exclusieve belangenbehartiger;
4.3.
draagt Stichting React op van dit vonnis aantekening te maken in het centraal register voor collectieve vorderingen;
4.4.
verwijst de zaak naar de rol van 2 augustus 2023 voor akte aan de zijde van Stichting React als bedoeld in rechtsoverwegingen 3.12, 3.13, 3.14 en 3.18;
4.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L.M. Luiten en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2023. [3]

Voetnoten

1.Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk.
2.Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen).
3.type: 1554