ECLI:NL:RBDHA:2023:9396
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsuitkering en afwijzing van aanvraag individuele inkomenstoeslag na schending van inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk. Eiser, die sinds 24 juli 2017 een uitkering op grond van de Participatiewet (Pw) ontving, had zijn uitkering met ingang van 3 januari 2023 ingetrokken gekregen. Dit besluit volgde op een heronderzoek waarbij eiser niet had gemeld dat hij een onderneming had gestart, wat leidde tot de conclusie dat hij zijn inlichtingenverplichting had geschonden. Eiser had ook een aanvraag voor een individuele inkomenstoeslag ingediend, die door verweerder was afgewezen omdat zijn inkomen niet kon worden vastgesteld door het ontbreken van de benodigde informatie over zijn onderneming.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat eiser niet is verschenen op de afspraken die hij had met verweerder en dat hij de gevraagde gegevens niet heeft overgelegd. Hierdoor kon het recht op bijstand niet worden vastgesteld. Eiser voerde aan dat de intrekking van zijn uitkering onterecht was, gezien zijn leeftijd en gezondheidsklachten, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat verweerder voldoende belangen had afgewogen en bevoegd was om de bijstand in te trekken. De voorzieningenrechter concludeerde dat het beroep van eiser ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een voorlopige voorziening.
De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de inlichtingenverplichting door uitkeringsgerechtigden en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen. De voorzieningenrechter heeft de belangen van eiser en verweerder tegen elkaar afgewogen en kwam tot de conclusie dat de intrekking van de bijstandsuitkering en de afwijzing van de aanvraag voor de individuele inkomenstoeslag terecht waren.