Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 juli 2023 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, de Svb
minister van justitie en veiligheid), hierna: de Staat.
Inleiding
Wat aan de procedure vooraf ging
De beoordeling van de rechtbank
- is overdag zindelijk, maar ’s nachts niet;
- slaapt (al dan niet door) zonder vervanging nachtluier;
- is in principe zindelijk, maar er treden regelmatig ongelukjes op (tenminste 1x per week);
- is zindelijk, maar heeft hulp nodig bij hygiëne na defecatie;
- er is hulp en/of controle nodig met betrekking tot hygiëne tijdens menstruatie
- is zindelijk, maar er is wel stimulering en controle nodig in de zin van herinneren aan op bepaalde tijdstippen, eventueel sporadisch een ongelukje;
- is zindelijk en kan toiletgang geheel zelfstandig doen.
[naam] is bekend met het Autistisch spectrum, waar hij vandaag de dag nog veel spanning van heeft. Regelmatig is er sprake van natte broeken, zowel overdag als ’s nachts. Tevens poepbroeken overdag. Door ouders is van alles geprobeerd, eerder ook analyses/behandelingen van de kinderarts en GGZ gehad, helaas zonder gewenst resultaat. [naam] is dit jaar begonnen met het speciaal voortgezet onderwijs omdat het regulier onderwijs hem niet de juiste aanpassing gaf en hiermee ook veel stress/spanning bezorgde. (…)’.Als bijlage is meegestuurd een brief van GGZ Delfland van 22 december 2016 met informatie over de beëindiging van de behandeling.
“T.a.v. de zindelijkheid kan uit brief kinderarts 5-8-2021 worden opgemaakt dat [naam] tot 9-jarige leeftijd in bed heeft geplast, dus vanaf medio 2019 (uiterlijk half mei 2020), dus voor de primaire aanvraag) ’s nachts zindelijk was. Vanuit de huisartsenpraktijk werd op 3-8-2021 ook niet gerept over in bed plassen in de nacht, hoewel gericht naar gevraagd. Dan is het logisch om uit de informatie van dhr. Toufik van 21-9-2021 op te maken dat er sprake is van een verslechtering (weer gaan bedplassen ’s nachts), enkele weken voor de zomervakantie van 2021. Ik kan dhr. Bokhoven volgen dat o.b.v. het schrijven van de huisarts van 28-12-2021 i.c.m. met het in de broek poepen overdag sinds juni 2018 (zie eerdere medische advisering) er dan tijdens de primaire aanvraag en het daarop volgende bezwaar sprake moet zijn geweest van incontinentie, zowel overdag als ’s nachts. Echter, ik kan niet verklaren waarom de huisarts pas in 2e instantie met deze verklaring komt over de nachtelijke incontinentie, terwijl er op 20-7-2021 wel al door mij gericht naar werd gevraagd. En ook niet hoe dit zich verhoudt tot de informatie van de kinderarts van 5-8-2021, waaruit kan worden opgemaakt dat [naam] tot 9-jarige leeftijd in bed heeft geplast en daarna dus geen sprake meer was -ten minste voor een periode- van nachtelijke incontinentie voor urine. Een machtiging om dit middels het opvragen van medische informatie bij de huisarts op te helderen, werd niet verkregen tot op 14-2-2023”.Het CIZ geeft verder aan dat op 20 januari 2023 een machtiging voor het opvragen van medische gegevens is opgevraagd bij eiseres. Op 7 februari 2023 is dit verzoek ook aan de gemachtigde van eiseres verstuurd. Er is geen machtiging voor het opvragen van medische informatie retour ontvangen binnen de gestelde termijn. Het CIZ blijft bij het standpunt dat er terecht geen score is toegekend op het item zindelijkheid.
Conclusie
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit en bepaalt dat eiseres het derde kwartaal van 2020 recht heeft op dubbele kinderbijslag;
- veroordeelt de Staat tot betaling aan eiseres van een vergoeding van schade tot een bedrag van € 1.000,-;
- veroordeelt de Staat in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50;
- veroordeelt de Svb in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.511,-;
- bepaalt dat de Svb het griffierecht van € 48,- aan eiseres moet vergoeden.