ECLI:NL:RBDHA:2023:9350

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juni 2023
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
NL23.15166
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herbeoordeling van Georgië als veilig land van herkomst in asielprocedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 29 juni 2023, wordt het beroep van een eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, van Georgische nationaliteit, had op 22 april 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 16 mei 2023 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 13 juni 2023 behandeld, waarbij de eiser en zijn gemachtigde niet verschenen.

De rechtbank toetst of de staatssecretaris terecht de asielaanvraag heeft afgewezen. De eiser stelt dat hij problemen heeft met schuldeisers in Georgië, wat hem zou beletten om terug te keren. De staatssecretaris heeft echter geoordeeld dat Georgië als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, en dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij persoonlijk risico loopt. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd heeft dat Georgië veilig is, en dat de eiser niet heeft aangetoond dat hij niet kan terugkeren.

De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris de herbeoordeling van Georgië als veilig land van herkomst van 11 mei 2023 in de procedure heeft betrokken, en dat er geen bezwaren zijn tegen deze herbeoordeling. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat de asielaanvraag van de eiser kennelijk ongegrond is, en verklaart het beroep ongegrond. De eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.15166

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [V-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. M. Rasul),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. D.L. Boer).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser stelt van Georgische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] . Hij heeft op 22 april 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 16 mei 2023 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 13 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de staatssecretaris deelgenomen. Eiser en zijn gemachtigde zijn met kennisgeving niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris terecht eisers asielaanvraag heeft afgewezen als ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris terecht en op goede gronden het besluit genomen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Hij heeft voor zijn bedrijf geld geleend. Hij heeft problemen gekregen met de schuldeisers. Hij is mishandeld en bedreigd, omdat hij het openstaande bedrag niet kon afbetalen. Hij kan daarom niet terugkeren naar Georgië.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Problemen met schuldeisers.
De staatssecretaris houdt de door eiser gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst aan en acht ook de door eiser gestelde problemen met schuldeisers geloofwaardig. De staatssecretaris stelt zich echter op het standpunt dat eiser niet in aanmerking komt voor een asielvergunning. Eiser is afkomstig uit Georgië, een land dat als veilig land van herkomst is aangemerkt. Voorts heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat, in afwijking van de algehele situatie in het land, er aanleiding is om aan te nemen dat Georgië ten aanzien van eiser zijn verdragsverplichtingen niet nakomt en daarom in zijn geval niet als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. De staatssecretaris concludeert daarom dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond is op grond van artikel 31, eerste lid en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000.
Beroepsgronden
6. Eiser vindt het bestreden besluit ontoereikend en onjuist gemotiveerd.
6.1.
Hij betwist dat Georgië als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt.
Blijkens de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 7 april 2021 met het nummer ECLI:NL:RVS:2021:738 moet ten aanzien van de landen die als veilig 1and van herkomst worden aangemerkt in ieder geval eenmaal per twee jaar een herbeoordeling plaatsvinden. Nu de laatste herbeoordeling van Georgië als veilig land van herkomst dateert van 6 mei 2021 heeft er geen tijdige herbeoordeling plaatsgevonden. Eiser wijst ook op het rapport van Amnesty International van 2022/2023 en op het artikel ‘Pro-Europees Georgië’ lijkt richting Rusland te bewegen met nieuwe wet’ van de NOS van 8 maart 2023. Uit zowel het rapport als het artikel blijkt volgens hem dat de huidige situatie op een aantal punten, die ook worden gebruikt om te beoordelen of een land als een veilig land van herkomst kan worden gezien, zoals het democratisch bestuur, is verslechterd ten opzichte van de herbeoordeling van 6 mei 2021. Uit het rapport en het artikel blijkt volgens eiser ook dat er een gegronde vrees voor vervolging of het risico op een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM bestaat. Gelet op het voorgaande meent eiser dat de staatssecretaris in het bestreden besluit niet kon volstaan met een verwijzing naar de herbeoordeling van Georgië als veilig land van herkomst van 6 mei 2021.
6.2.
Voorts betwist eiser dat hij voor zijn problemen bescherming kan krijgen van de Georgische autoriteiten. Hij vreesde dat het doen van aangifte van mishandeling en bedreiging door de schuldeisers zijn situatie juist zou verergeren en hij nog meer risico zou lopen, gelet op de connecties van de schuldeisers met de politie en het gegeven dat sommige schuldeisers bij de politie hebben gewerkt of daar nog werken. Hij heeft daarom geen aangifte gedaan.
Overwegingen van de rechtbank
Veilig land van herkomst
7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd dat Georgië kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst. De staatssecretaris heeft er op gewezen dat in paragraaf C2/7.2 Vreemdelingencirculaire 2000 is opgenomen dat een herbeoordeling elke twee jaar een streeftermijn is, een beperkte overschrijding daarvan kan bijvoorbeeld aan de orde zijn in afwachting van een op korte termijn te verschijnen rapport van een relevante bron. De staatssecretaris heeft in het bestreden besluit de herbeoordeling van Georgië als veilig land van herkomst van 6 mei 2021 als maatgevend gezien.
7.1.
Ter zitting heeft de staatsecretaris gewezen op de herbeoordeling van Georgië als veilig land van herkomst, van 11 mei 2023. De staatssecretaris wenst deze herbeoordeling in de onderhavige procedure te betrekken. Daarin ziet de rechtbank geen bezwaren. De rechtbank overweegt dat met deze herbeoordeling slechts sprake is van een minimale overschrijding van de termijn van twee jaar voor een herbeoordeling na de vorige herbeoordeling van 6 mei 2021, zodat eisers stelling op dit punt geen doel treft.
7.2.
De staatssecretaris heeft op basis van alle bij de herbeoordeling van 11 mei 2023 gebruikte bronnen, waaronder het door eiser aangehaalde rapport van Amnesty International, geconcludeerd dat de aanwijzing van Georgië als veilig land van herkomst (behalve voor de gebieden die niet onder de effectieve controle van de centrale autoriteiten staan en met uitzondering van LHTBI’s) wordt voortgezet. De conclusie van de staatssecretaris is dat de situatie in Georgië ten opzichte van de vorige herbeoordeling van 6 mei 2021 vrijwel stabiel is gebleven. De staatssecretaris heeft geconcludeerd dat de dalende trend die Georgië in de vorige beoordeling liet zien op het gebied van democratisch bestuur in 2021 en 2022 tot een halt is gekomen. Wel kan er volgens de staatssecretaris worden gesproken van een achteruitgang als het gaat om vrijheid van meningsuiting.
7.3.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat eiser met zijn verwijzing naar het rapport van Amnesty International niet aannemelijk heeft gemaakt dat Georgië niet meer als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. In het artikel van de NOS waar eiser zich ook op heeft beroepen, ziet de rechtbank geen aanknopingspunten om tot een ander oordeel te komen. De staatssecretaris is er daarom bij zijn beoordeling terecht van uit gegaan dat Georgië in zijn algemeenheid een veilig land van herkomst is.
Problemen van eiser
8. Voorts is de rechtbank van oordeel dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Georgië voor hem geen veilig land is. De staatssecretaris heeft dit standpunt naar het oordeel van de rechtbank reeds terecht ingenomen, omdat eiser geen hulp van de autoriteiten heeft ingeroepen voor zijn problemen met schuldeisers. Zoals door de staatssecretaris gesteld, is niet gebleken dat hij niet bij een ander politiebureau of bij hogere autoriteiten terecht kon. Gelet op het feit dat Georgië een veilig land van herkomst is, heeft de staatssecretaris van eiser mogen verwachten dat hij zich eerst tot de autoriteiten van zijn land zou wenden voor hulp.

Conclusie en gevolgen

9. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.J.C. ten Hoopen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.