ECLI:NL:RBDHA:2023:9347

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
NL22.11118
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag en veroordeling tot proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoeker had op 10 juli 2021 een asielaanvraag ingediend, die op 19 november 2021 in de nationale procedure is opgenomen. Op 12 april 2023 heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van de verzoeker afgewezen. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld. Dit beroep, met nummer NL23.11147, is op 1 juni 2023 ter zitting behandeld. De verzoeker heeft het beroep wegens niet-tijdig beslissen op 1 juni 2023 ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de staatssecretaris een besluit heeft genomen terwijl er een beroep tegen het niet-tijdig besluiten was ingesteld, is de rechtbank van oordeel dat de staatssecretaris aan het beroep van de verzoeker tegemoet is gekomen. Het verzoek van de verzoeker om vergoeding van de proceskosten wordt als kennelijk gegrond toegewezen.

De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep alleen betrekking had op het niet-tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.11118

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], verzoeker

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. W.A. Berghuis),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 10 juli 2021, die op 19 november 2021 in de nationale procedure is opgenomen.
Bij besluit van 12 april 2023 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker afgewezen.
Tegen dit besluit heeft verzoeker beroep ingesteld. Dit beroep met nummer NL23.11147 is op 1 juni 2023 ter zitting behandeld.
Verzoeker heeft het beroep wegens niet tijdig beslissen op 1 juni 2023 ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Nu verweerder een besluit heeft genomen terwijl er een beroep tegen het niet tijdig besluiten was ingesteld en nadat de geldende termijn voor de aanvraag van verzoeker was afgelopen, is verweerder aan het beroep van verzoeker tegemoetgekomen.
3. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.