ECLI:NL:RBDHA:2023:9346
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Eritrese identiteit en vals document
In de zaak tussen de verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 juni 2023 uitspraak gedaan. De verzoeker, die asiel heeft aangevraagd, heeft tegen het besluit van 12 april 2023 beroep ingesteld, waarin zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als kennelijk ongegrond is afgewezen. De verzoeker heeft tevens verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 1 juni 2023 was de verzoeker aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. W.A. Berghuis, en een tolk, B. Ogmichael. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NLNL23.11147) die betrekking heeft op het beroep van de verzoeker. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Daarnaast is bepaald dat de staatssecretaris niet verplicht is om de proceskosten van de verzoeker te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. S.S. van der Velde, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de Rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.