ECLI:NL:RBDHA:2023:9336
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure wegens niet tijdig beslissen
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 11 mei 2023 uitspraak gedaan over een verzoek van de verzoeker om vergoeding van proceskosten. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. G.J. Dijkman, had in beroep gegaan omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de verweerder, niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. Op 17 maart 2023 heeft de verweerder aan de verzoeker laten weten voornemens te zijn de aanvraag in te willigen. Na deze kennisgeving heeft de verzoeker zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft besloten dat het niet nodig was om partijen uit te nodigen voor een zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder niet heeft gereageerd op het verzoek van de verzoeker, wat wordt geïnterpreteerd als geen bezwaar tegen de vergoeding van de proceskosten. Aangezien de verweerder pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen, heeft de rechtbank geoordeeld dat de verzoeker recht heeft op vergoeding van de gemaakte proceskosten.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, rekening houdend met de wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. Daarnaast is bepaald dat de verweerder verplicht is het door de verzoeker betaalde griffierecht te vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf in aanwezigheid van griffier N. Khalloufi en is openbaar gemaakt op 11 mei 2023.