ECLI:NL:RBDHA:2023:9316
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Schorsing van besluit tot intrekking van bijstandsrecht in verband met spoedeisend belang en inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker zonder bekende woon- of verblijfplaats. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Katwijk, waarin zijn recht op bijstand op grond van de Participatiewet per 8 februari 2023 werd ingetrokken. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 6 juni 2023, waarbij de verzoeker en de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren via een beeldverbinding.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang, aangezien de verzoeker op dat moment geen bijstand ontving en geen andere inkomsten had. De rechter heeft geoordeeld dat de intrekking van de bijstandsuitkering een belastend besluit is voor de verzoeker, en dat het aan de verweerder is om aan te tonen dat de verzoeker onvoldoende informatie heeft verstrekt over zijn verblijf in het buitenland. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de verzoeker voldoende inlichtingen heeft verstrekt en dat de intrekking van de bijstand niet kan worden gerechtvaardigd op basis van de aangevoerde redenen.
Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om het bestreden besluit te schorsen tot zes weken nadat op het bezwaar is beslist. De verzoeker heeft ook andere verzoeken ingediend, zoals om uitbetaling van vakantiegeld en een urgentieverklaring voor huisvesting, maar deze verzoeken zijn buiten beschouwing gelaten in deze procedure. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.